De wolf die deze zomer dood werd aangetroffen in Luttelgeest is slechts een voorproefje, stelt ecoloog Leo Linnartz. Volgens hem kan Nederland zich opmaken voor de terugkeer van het intrigerende roofdier.

De sectie van de wolf onder toeziend oog van de camera. Bron: Naturalis
De sectie van de wolf onder toeziend oog van de camera.
Bron: Naturalis

In de vroege ochtend van 4 juli zagen buurtbewoners bij Luttelgeest een doodgereden dier langs de kant van de weg liggen. Sommigen dachten dat het een weggelopen hond was, maar anderen waren ervan overtuigd dat het een wolf moest zijn.

De gemeente werd gebeld om het kadaver op te halen. Met behulp van omstanders is het dode dier in een zak gestopt en naar het gemeentelijk kadaverdepot getransporteerd. Daar zou het de volgende dag worden opgehaald om te worden vernietigd, zoals gebeurt met alle dode dieren die langs de weg worden gevonden.

Mieren zijn magnifieke navigators
LEES OOK

Mieren zijn magnifieke navigators

Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.

Sectie

Slechts één van de voorbijgangers, Janneke van der Linde, zette het dier op de foto. Die namiddag keek ze op de website wolveninnederland.nl. Ze mailde een foto naar mij met de vraag of dit een wolf kon zijn. Ik zag meteen dat het dier op de foto alle kenmerken van een Europese wolf had, en in een normale pose lag voor een doodgereden dier. Op zo’n moment gieren de zenuwen door je keel. Is dit echt of is dit de zoveelste nepfoto? De foto is direct doorgestuurd naar wolvenexperts in Nederland en Duitsland om ook hun mening te vragen.

De volgende dag kwamen bevestigingen binnen dat het hoogstwaarschijnlijk een wolf betrof. Omdat ik ook betrokken ben bij het opstellen van het ‘wolvenplan’, dat Nederland moet voorbereiden op de terugkeer van de wolf, wist ik wat me verder te doen stond.

Onderzoekers van Alterra, Naturalis en het Dutch Wildlife Health Center (DWHC) werden gebeld en haastten zich naar het DWHC, waar het lab in gereedheid werd gebracht. Zelf bracht ik het Ministerie van Economische Zaken op de hoogte en schreef een persbericht dat die middag uitging. Tot laat in de avond stond ik vervolgens de pers te woord. Later werd de sectie – onder toeziend oog van de landelijke pers – bij Naturalis overgedaan.

Uit de secties bleek dat de vrouwelijke wolf pas kort dood was, en gestorven door een aanrijding. Het dier bleek verder gezond te zijn geweest enin een goede conditie. De lichte kleur en aanwezige wintervacht duidden op een eenjarig dier. De aaneengesloten voortanden, de anaalklier en de afwezigheid van een chip wezen op een wolf van wilde herkomst. Ook de jonge bever in de maag moest in het wild gevangen zijn. Vachttekening en afmetingen van kop en schofthoogte waren al voldoende voor een zogeheten C1-waarneming: een zekere wolf.

DNA-analyses bij het Italiaanse onderzoekscentrum ISPRA en het Duitse Senckenberginstituut bevestigden onlangs dat dit de eerste Nederlandse wolf sinds 150 jaar is. Het wachten is nu op een nadere bepaling van haar herkomstgebied. Dat is met mitochondriaal-DNA tot op regioniveau te bepalen. Van West-Europese wolven is zelfs te achterhalen waar zij geboren zijn, omdat van iedere roedel DNA-gegevens bekend zijn.

Inmiddels zijn vermoedelijke wolvenkeutels gevonden in Nederland en bij de Duitse stad Meppen, vlakbij Drenthe. Ook deze worden onderzocht op wolven-DNA.

Aanwinst

Dat een wolf in Nederland opduikt, is voor mij geen verrassing. De website wolveninnederland.nl volgt al sinds 2008 de ontwikkeling van de wolvenpopulaties in Duitsland en Frankrijk, de landen met de dichtstbijzijnde populaties. In 2008 waren er pas vijf roedels in het uiterste oosten van Duitsland te vinden, en groeide dat aantal met een roedel per jaar. Alle nieuwe roedels vestigden zich pal naast bestaande roedels. Zo zou het nog lang duren voordat roedels het 600 kilometer verderop gelegen Nederland bereiken.

Echter, de jongen uit deze roedels verlaten op een- of tweejarige leeftijd hun ouderlijk territorium en gaan opzoek naar een eigen leefgebied en partner. Die zwerftochten reiken al gauw tot 200 kilometer ver, maar kunnen ook meer dan 1000 kilometer bedragen. Zo’n wolf kan dus overal in Nederland opduiken.

Sinds 2010 gaan de ontwikkelingen in Duitsland sneller. In twee sprongen van telkens 200 kilometer vestigen roedels zich dichter bij Nederland. Het aantal roedels stijgt sindsdien met ongeveer vijf per jaar. In dat tempo is Nederland snel aan de beurt voor een eerste vestiging.

De snelle kolonisatie van Niedersachsen en de permanente aanwezigheid van drie wolven in Denemarken zijn wat dat betreft een teken aan de wand. De vraag is nu wanneer en waar de volgende wolf in Nederland opduikt. Dat kan sneller gebeuren dan menigeen voor mogelijk houdt.

Voor de natuur is dat een aanwinst. Wolven houden prooidierpopulaties gezond en evenwichtig in aantal en samenstelling. Overbegrazing wordt voorkomen en grote aaseters, zoals raven, zeearenden en gieren, vinden meer voedsel.

Voor jagers is het even wennen, zo’n wilde conculega die ook jaagt. Boeren moeten hun schapen en geiten goed beschermen achter schrikdraad, maar verder heeft de mens weinig te duchten van wolven in ons land.

Leo Linnartz is als ecoloog verbonden aan de stichting ARK Natuurontwikkeling.

Lees ook: