Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Marjolein Visser, hoogleraar Gezond ouder worden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

‘Ik studeerde humane voeding in Wageningen. Die studie was me op het lijf geschreven omdat het allemaal raakvlakken had waarin ik geïnteresseerd was, zoals gezondheid en fysiologie, en overal stond de mens centraal.

Iedereen denkt te weten wat gezonde voeding is, maar wij gaan uit van wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen. Denk aan drie koppen thee per dag, meer plantaardig eten, elke dag een handje nootjes en liever geen alcohol, suikerhoudende dranken of rood- of bewerkt vlees.

'Een diverse omgeving doet er niet toe als het gaat om opvattingen over nationale identiteit'
LEES OOK

'Een diverse omgeving doet er niet toe als het gaat om opvattingen over nationale identiteit'

Wonen in een diverse stad, zoals Amsterdam of Rotterdam, heeft weinig invloed op hoe mensen denken over de nationale identiteit, ontdekte socioloog Ma ...

Vanuit gezondheidsperspectief ben ik al langer bezig om mensen te stimuleren om meer plantaardig te eten, en daar zijn inmiddels andere drijfveren bijgekomen, denk aan de uitstootcomponent.

Mijn grootste moment van inzicht kreeg ik tijdens een discussie over de uitstoot van Tata Steel. Iemand vertelde die avond dat ze graag een biefstuk op de barbecue bakt en dat dat voor het milieu, denkend aan de rokende schoorstenen, toch niet uitmaakt?

Marjolein Visser

Dit argument hoor ik vaak. Mensen weigeren hun gedrag te veranderen -minder autorijden, duurzamer eten- zolang de Tata Steels van deze wereld niet aan banden worden gelegd.

Toen viel het kwartje, en realiseerde ik me dat er nog veel werk te verzetten is. We moeten onze kennis nog meer inzichtelijk maken zodat mensen beseffen dat de effecten van onze voedselproductie op broeikasgasuitstoot en biodiversiteit groter is dan die van alle industrie bij elkaar.

Vooral de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong zoals vlees en zuivel dragen daaraan bij. Die kennis moeten we nog meer vertalen naar een groot publiek, het beleid en het individu.

Iedereen is aan zet om meer plantaardig te eten. Hoe? Maak de verpakte vlees porties kleiner, bedrijfskantines kunnen standaard meer plantaardig eten serveren en de regering kan vlees duurder maken. Iedereen moet zijn steentje bijdragen willen we het gaan redden op onze aardbol.’