De Britse politiek filosoof John Gray is waarschijnlijk nog het meest bekend van zijn boek Straw Dogs. Rode draad in dat werk: Darwin rules, de mens is een beest,en alle geloof in vooruitgang is een illusie. Sukkels zijn we, allemaal. Gelovig of ongelovig, rechts of links, we zijn altijd in de greep van waandenkbeelden (religies, ideologieën) die ons Utopia beloven maar ondertussen van de ene hel naar de andere leiden. De wetenschap, zo stelt hij, weet wel beter, maar krijgt in ons brein geen poot aan de grond.

Dat is ook de Grote Conclusie van zijn nieuwste, onlangs verschenen boek, The Immortalization Commission. Daarin beschrijft Gray twee pseudo-wetenschappelijke stromingen uit de vorige eeuw: het spritisme, oftewel de pogingen om met de geesten van de doden te communiceren, en de pogingen van Russische wetenschappers om de ‘nieuwe sovjetmens’ te creëren. In een interview met Bas Heijne (NRC, afgelopen vrijdag) vertelt Gray wat de overeenkomst tussen beide zou zijn:

‘Als Darwin gelijk heeft, dan sterven de mensen als dieren. Dat was heel moeilijk om te accepteren. (…) Mijn stelling is dat men de implicaties van Darwins theorie van natuurlijke selectie nooit volledig heeft kunnen aanvaarden. Er bestaat een diepgewortelde neiging om evolutie gelijk te stellen aan vooruitgang.’

Jongeren zijn gevoeliger voor likes
LEES OOK

Jongeren zijn gevoeliger voor likes

Moeten we ons zorgen maken over de gevolgen van sociale media op de mentale gezondheid van jongeren? Ontwikkelingspsycholoog Wouter van den Bos zocht ...

We weigeren met andere woorden te accepteren wat Darwin leert. Sterker, we verwachten van de wetenschap dat ze ons vooruitgang kan leveren. Gray:

‘vraag je de mensen of we met behulp van de wetenschap in staat zullen zijn armoede en dictaturen de wereld uit te krijgen, of dat we door technologie in staat zullen zijn veel langer en gezonder te leven, dan zal het antwoord bevestigend zijn. Terwijl het volgens mij om een illusie gaat.’

Zo, die zit. Maar heeft de sombere, beroemde dokter Gray ook gelijk?

Eerst even over die weigering Darwin te aanvaarden. Zaten ze honderd jaar geleden ècht zo met hem in hun maag? Nou nee. Ten eerste, Darwin heeft nooit expliciet gesteld dat evolutie géén vooruitgang zou betekenen. Hij kwam daar nooit echt uit. Pas later, vanaf omstreeks 1920, werd Darwin op het schild gehesen als dè verkondiger van ‘evolutie zonder vooruitgang’. Ten onrechte, maar men was in die tijd uitgekeken op alle andere biologen die tot dan toe als genieën werden vereerd. Want u moet bedenken, zo rond 1900 was Darwin bijna vergeten. Zijn boek Origin of Species was in 1856 dan wel een bestseller geweest, een halve eeuw later was hij aan alle kanten gepasseerd.

Darwin, vond men, had een uitstekend mechanisme voor evolutie voorgesteld (natuurlijke selectie), maar dat was niet het enige, en verder werd zijn werk wel erg technisch en droog gevonden. Ne, de grote evolutionaire denkers van rond 1900, mensen als Ernst Haeckel, Wilhelm Ostwald en Francis Galton, waren er heilig overtuigd dat evolutie gelijkstond aan vooruitgang. Dat de mens verbeterd kon worden, en dat het best mogelijk was dat hij op enig moment een onsterfelijke geest had gekregen. Niks afwijzen van Darwin dus. Darwin was bijna vergeten en de wetenschap van die tijd stimuleerde zaken als spiritisme en ‘mensverbetering’. Vooruitgangsgeloof is dus niks religieus. De wetenschappers van die tijd waren maar wàt bereid om dat woord in de mond te nemen. En waarom niet?

Nogmaals, Darwin ontkende vooruitgang niet. Evolutie moge dan een blind proces zijn, dat sluit niet uit dat grote hersenen beter zijn dan kleine, en dat denken krachtiger is dan alleen maar instinct. Evolutie begint met aanpassen aan de omgeving, maar ontwikkelt van daaruit het manipuleren van de eigen omgeving. Denk aan mieren die het klimaat in hun nest nauwkeurig regelen. En de mens die huizen bouwt. En die mens zal op dat vlak nog vele stappen zetten. Als we ‘vooruitgang’ definiëren als het vermogen om meer individuen te kunnen voeden, en gelukkig te maken, dan is er alle reden om te stellen dat mieren en mensen vooruitgang hebben geboekt.

Gray vindt dat wetenschap niet helpt tegen armoede, tegen honger en tegen (te) vroeg sterven. Volgens hem is dat een illusie. Men moet zijn ogen wel héél goed dichtknijpen om zoiets te kunnen constateren. Eén voorbeeldje is wellicht toegestaan. Honderd jaar geleden ontdekte Fritz Haber hoe je ammoniak kunt maken uit de stikstof in de lucht. Het was de geboorte van de kunstmest, die op zich weer leidde tot een groei van de wereldbevolking van pakweg anderhalf naar zes miljard mensen. Jazeker, die groei was alleen mogelijk door een enorme toename van de voedselproductie, en die was weer mogelijk door kunstmest. De mensheid heeft de stikstofcyclus van deze planeet daarmee grondig veranderd; ze heeft de planeet aangepast aan haar eigen wensen, en leeft momenteel bijna volledig bij de gratie van een wetenschappelijke doorbraak. U hoeft dat geen vooruitgang te noemen. Maar u kunt niet ontkennen dat het voor 4,5 miljard mensen het verschil is tussen leven en dood. Een illusie, dokter Grijs?