Hoe ontstaan en evolueren de kleuren van bloemen en vlinders? Welke factoren zorgen voor persoonlijkheidsverandering bij jongvolwassenen? Hoe kunnen landen zich weer verzoenen na een conflict? En wat is de efficiëntste manier om longkanker vroegtijdig op te sporen? Over deze vragen buigen de winnaars van de Heineken Young Scientists Awards 2024 zich. Deze prijzen worden elke twee jaar uitgereikt aan vier talentvolle jonge Nederlandse wetenschappers. Maak kennis met de laureaten van 2024.

‘Bloemen passen zich evolutionair aan hun bestuivers aan’

Casper van der Kooi (1990)
Rijksuniversiteit Groningen
Heineken Young Scientists Award in de Natuurwetenschappen

Casper van der Kooi. Beeld: Bram Belloni.

Planten hebben bestuivers nodig voor hun voortplanting. Deze bestuivers lokken ze naar zich toe met kleurrijke bloemen. Casper van der Kooi, evolutionair biofysicus aan de Rijksuniversiteit Groningen, onderzoekt hoe deze kleuren ontstaan en evolueren.

Zoektocht naar een superpil tegen alle soorten slangengif
LEES OOK

Zoektocht naar een superpil tegen alle soorten slangengif

Onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben voor het eerst een slangengifonderzoek uitgevoerd met kunstmatige blo ...

‘De bloemkleur- en helderheid passen zich door evolutie aan om optimaal zichtbaar te zijn voor de bestuiver’, zegt Van der Kooi. Niet alle bestuivers kunnen alle kleuren even goed zien. Veel insecten zien bijvoorbeeld geen rood. Daardoor heeft de evolutie ervoor gezorgd dat bloemen die insecten nodig hebben voor hun bestuiving, zelden rood zijn. Veel rode bloemen rekenen voor hun bestuiving op vogels, die wel goed rood kunnen zien. ‘De klaproos is een uitzondering op dit verhaal, maar die ‘speelt vals’ omdat hij ook ultraviolet reflecteert’, zegt Van der Kooi. ‘Dat kunnen insecten wel heel goed zien.’

Van der Kooi liet zien dat de kleur van een bloem niet alleen wordt bepaald door het pigment in de bloem, maar dat de interne structuur van de bloem minstens zo belangrijk is. ‘Een gele bloem heeft bijvoorbeeld een pigment dat blauw licht absorbeert en de rest reflecteert’, zegt Van der Kooi. ‘Daardoor zien we het overgebleven deel van het spectrum. Wij mensen zien dat als geel. Maar daarnaast is het ook belangrijk hóé de bloem dat overgebleven licht precies reflecteert. Een bloem bestaat uit verschillende cellagen. Die verstrooien het licht op verschillende manieren. Ik bestudeer hoe die celstructuur leidt tot het visuele signaal dat dieren en mensen zien.’ Een voorbeeld van een bloem met een bijzondere structuur is de boterbloem. ‘Die heeft een laagje waardoor hij heel erg glimt.’

De laatste tijd richt Van der Kooi zich ook op vlinders: hij onderzoekt hoe de kleuren op hun vleugels ontstaan en evolueren om zo goed mogelijk een partner aan te trekken. ‘Wat vlinders zo fascinerend maakt, is dat ze de briljantste kleuren hebben die er in de natuur zijn. Ook zijn ze heel dynamisch: ze vliegen om elkaar heen, waardoor het licht continu op een andere manier weerkaatst. Wij willen onderzoeken hoe die kleuren in combinatie met hun gedrag bepalen hoe aantrekkelijk ze eruitzien voor een potentiële partner.’

Het onderzoek van Van der Kooi helpt om de communicatie tussen planten en dieren, en dieren onderling, beter te begrijpen. ‘Daarnaast is kleur een prachtige manier om biodiversiteit te visualiseren. Ik hoop het abstracte begrip biodiversiteit met mijn onderzoek concreter te maken en daarmee anderen te inspireren om zich in te zetten voor het beschermen van planten en dieren.’

‘Je persoonlijkheid verandert ook nog als je volwassen bent’

Manon van Scheppingen (1988)
Universiteit van Tilburg
Heineken Young Scientists Award in de Sociale Wetenschappen

Manon van Scheppingen. Beeld: Bram Belloni.

Lang dacht men dat je persoonlijkheid vanaf je dertigste wel zo’n beetje vaststaat. Inmiddels weten we dat je persoonlijkheid nog heel je leven kan veranderen. Manon van Scheppingen, ontwikkelingspsycholoog aan de Universiteit van Tilburg, onderzoekt welke factoren tot een verandering van persoonlijkheid leiden. Ze richt zich hierbij met name op jongvolwassenen – mensen tussen de 20 en 40 jaar.

‘Veel jongvolwassenen krijgen door de tijd heen een volwassener persoonlijkheid, met onder andere meer zelfcontrole en emotionele stabiliteit’, zegt Van Scheppingen. ‘Maar het is nog niet duidelijk waar dit door komt. Ik onderzoek of specifieke levenstransities dit kunnen verklaren. Ik verwachtte bijvoorbeeld dat de transitie naar het ouderschap een van de factoren zou zijn.’

Van Scheppingen liet mensen die hun eerste kind kregen op verschillende momenten een vragenlijst over hun persoonlijkheid invullen. Ze vergeleek de resultaten met een controlegroep. ‘De mensen die een kind kregen, bleken gemiddeld gezien niet een meer volwassen persoonlijkheid te ontwikkelen tijdens die periode dan mensen die geen kind kregen.’ Wel zag ze dat sommige nieuwe ouders, met name moeders, tijdelijk minder zelfvertrouwen hadden.

Hoewel Van Scheppingen gemiddeld genomen geen grote persoonlijkheidsverandering heeft gezien door het ouderschap, veranderen sommige mensen hier wel sterk door. ‘Sommige mensen krijgen bijvoorbeeld veel meer zelfvertrouwen, andere juist veel minder’, vertelt Van Scheppingen. ‘Ik ga de komende tijd onderzoeken welke factoren die verschillen kunnen verklaren. Naast het eerste kind neem ik nog twee levensgebeurtenissen onder de loep: de eerste baan en samenwonen. Behalve voor- en nametingen van hun persoonlijkheid, ga ik ook onderzoeken hoe ze deze gebeurtenis hebben ervaren: hebben ze die zelf als positief of negatief ervaren? Hoe was hun stressniveau? Zo hoop ik erachter te komen waarom sommige mensen meer veranderen dan andere.’

Van Scheppingen heeft ook onderzocht welke rol persoonlijkheden spelen in romantische relaties. ‘We horen vaak dat tegenpolen elkaar aantrekken. Maar uit ons onderzoek bleek dat mensen meestal toch een partner selecteren die vergelijkbare persoonlijkheidskenmerken heeft, waaronder een vergelijkbaar niveau van zelfcontrole.’

‘Mijn onderzoek is vrij fundamenteel’, zegt Van Scheppingen, ‘Maar als we beter begrijpen hoe en waarom mensen veranderen, kan dit helpen bij het ontwikkelen van therapieën op het gebied van persoonlijkheidsverandering. Maar ik vind dat we ook moeten vieren dat iedereen een andere persoonlijkheid heeft. Ik hoop dat mijn onderzoek ervoor kan zorgen dat mensen een beter begrip van hun persoonlijkheid krijgen en dat ze vervolgens hun leven kunnen inrichten op de manier die daar het beste bij past.’

‘Efficiënte screening op longkanker kan sterfte voorkomen’

Kevin ten Haaf (1988)
Erasmus MC Rotterdam
Heineken Young Scientists Award in de (Bio)medische Wetenschappen

Kevin ten Haaf. Beeld: Bram Belloni.

Vroege opsporing van kanker kan veel gezondheidswinst opleveren. Als een tumor nog niet is uitgezaaid, is deze namelijk vaak nog te verwijderen of goed te behandelen. Maar het is niet haalbaar om iedereen continu te screenen. Daarom ontwikkelt Kevin ten Haaf, econometrist aan het Erasmus MC Rotterdam, modellen om te bepalen hoe je screeningsprogramma’s kunt personaliseren. Hij richt zich hierbij specifiek op longkanker.

‘We willen identificeren wie een hoog risico heeft op het ontwikkelen van longkanker’, zegt Ten Haaf. ‘Met rookgeschiedenis en leeftijd kunnen we al zo’n 90 procent van het risico bepalen. Daarnaast speelt bijvoorbeeld mee of mensen COPD hebben en of longkanker in de familie voorkomt.’ Het is belangrijk om mensen met een hoog risico te screenen, terwijl bij mensen met een laag risico de voordelen soms niet opwegen tegen de nadelen, waaronder de druk op de zorg die dit oplevert. Ook kun je bij iemand op hoge leeftijd of met een beperkte levensverwachting een tumor vinden die je zonder screening nooit gevonden zou hebben, omdat die niet meer tot uiting komt in zijn leven. ‘Dan kun je beter op een gegeven moment stoppen met screenen.’

Het onderzoek van Ten Haaf lag aan de basis van verschillende screeningsprogramma’s en -aanbevelingen, waaronder in Australië, Zwitserland, de Verenigde Staten en de provincie Ontario in Canada. Momenteel richt zijn onderzoek zich op verschillende Europese landen, waaronder Nederland. ‘Bij het ontwikkelen van zo’n screeningsprogramma brengen we eerst het rookgedrag in een land in kaart’, zegt Ten Haaf. ‘Hiermee berekenen we hoeveel mensen er een hoog risico lopen op het ontwikkelen van longkanker. Vervolgens rekenen we duizenden strategieën door, waarbij we verschillende combinaties van start- en stopleeftijden, tijd tussen screenings en risiconiveaus evalueren. Stel dat je deze groep mensen elk jaar scant vanaf 55 jaar: hoeveel CT-scans zou je dan nodig hebben? Hoeveel zou dat kosten? Hoeveel mensen sterven dan niet meer aan longkanker? En hoe lang leven ze nog nadat hun kankersterfte voorkomen wordt?’ Met behulp van deze scenario’s bepaalt Ten Haaf de optimale strategie in een bepaald land.

Screeningsprogramma’s kunnen bijdragen aan het verminderen van sterfte aan longkanker, maar Ten Haaf benadrukt dat voorkomen dat mensen gaan roken en mensen helpen te stoppen met roken van groot belang blijft. Dit helpt namelijk niet alleen om longkanker, maar ook om andere ziekten te voorkomen. En als een persoon al longkanker heeft ontwikkeld, zorgt stoppen met roken ervoor dat behandelingen effectiever zijn.

In de toekomst wil Ten Haaf zijn kennis ook gaan inzetten voor screening en behandeling van andere ziekten, zoals borstkanker, hoofd- en halskanker, blaaskanker en hart- en vaatziekten. ‘Ik hoop bij zoveel mogelijk ziekten te kunnen bijdragen aan het personaliseren van screening en behandelingen. Op die manier kunnen we de artsen en middelen die we hebben inzetten om zoveel mogelijk mensen te helpen.’

‘Verzoening tussen landen vereist vaak ongemakkelijke compromissen’

Lorena De Vita (1987)
Universiteit Utrecht
Heineken Young Scientists Award in de Geesteswetenschappen

Lorena De Vita. Beeld: Bram Belloni.

Historisch onderzoek naar internationale betrekkingen focust vaak op oorlogen en conflicten. Lorena De Vita, historicus aan de Universiteit Utrecht, richt zich juist op hoe landen zich na een conflict weer met elkaar kunnen verzoenen. ‘Ik wil weten hoe mensen en landen omgaan met de nasleep van verschrikkingen zoals oorlogen en genocides’, zegt De Vita. ‘Daarnaast onderzoek ik wat we hiervan kunnen leren voor de huidige tijd.’

De Vita probeert te achterhalen waarom verzoening in sommige gevallen wel is gelukt en in sommige niet, en wie de hoofdrolspelers waren. Daarbij kijkt ze verder dan voor de hand liggende personen zoals premiers en ministers van Buitenlandse Zaken. ‘Natuurlijk heb ik ook veel onderzoek gedaan in de officiële archieven van ministeries. Maar ik probeer ook te kijken naar mensen die meestal niet in de geschiedenisboeken terechtkomen. In sommige gevallen bleken de echte diplomaten ook wetenschappers, advocaten en journalisten te zijn.’

De Vita onderzocht onder andere hoe Duitsland en Israël zich na de Tweede Wereldoorlog met elkaar verzoenden. ‘Een belangrijke les die ik heb geleerd, is dat zo’n verzoening vol zit met ongemakkelijke compromissen. Een van de redenen waarom de verzoening uiteindelijk toch is geslaagd, is dat er aan beide kanten concrete belangen waren. Voor Duitsland was het belangrijk om tot op zekere hoogte aan andere landen te laten zien dat het verantwoordelijkheid nam voor het verleden. Dat deed het onder andere door te onderhandelen over herstelbetalingen aan Israël. En Israël bevond zich begin jaren vijftig in een penibele situatie – bijna op de rand van economische ineenstorting, en politiek extreem geïsoleerd in het Midden-Oosten. Ook belangrijk was dat er genoeg mensen waren die vonden dat het de moeite waard was om te streven naar dialoog. Niet alleen op het hoogste niveau: er waren ook groepen burgers van beide partijen die met elkaar in gesprek gingen.’

Naast verzoening tussen landen bestudeert De Vita ook andere vormen van herstel. ‘Vandaag de dag is er nog steeds een grote roep om verschillende gebeurtenissen uit de geschiedenis te ‘herstellen’, zoals slavernij, kolonialisme en genocide’, zegt De Vita. Momenteel onderzoekt ze hoe zulk ‘herstel’ eruit kan zien, onder andere door de dagboeken van de Duitse jurist Otto Küster te bestuderen. Hij onderhandelde na de Tweede Wereldoorlog over herstelmaatregelen voor overlevenden van de Holocaust. ‘Ik analyseer deze unieke historische bronnen met de hoop dat we hiermee beter kunnen begrijpen op wat voor manieren je onrecht uit het verleden kunt herstellen.’

Meer informatie over de Heinekenprijzen en de laureaten is hier te vinden.


Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Stichting Alfred Heineken Fondsen.