Papyri met daarop antieke teksten bieden een schat aan informatie over de oudheid. Ze geven een inkijkje in het dagelijks leven en de ontwikkeling van verschillende religies en culturen. Maar voordat je verregaande conclusies verbindt aan een vondst, moet je natuurlijk wel zeker weten dat die tekst daadwerkelijk uit de oudheid stamt. En daar schuilt het gevaar: papyri zijn relatief makkelijk te vervalsen. Oudheidkundige Jona Lendering schreef het boek Bedrieglijk echt, over het kat- en muisspel tussen vervalsers en de wetenschappers die hen met diverse technieken trachten te ontmaskeren.
Waarom zijn papyri zo belangrijk bij het bestuderen van de oudheid?
‘Papyri geven kleur aan de oudheid. De hoofdlijnen kennen we wel, zoals welke keizer wanneer regeerde. Dat soort informatie is in de loop der tijd telkens overgeschreven en zo aan ons overgeleverd. Maar dankzij gevonden papyri krijg je ineens informatie over het dagelijks leven. Een informeel briefje met ‘ik kom vanavond op visite’, een programma van een circusvoorstelling met zingende koorddansers, of een contract waarin af is gesproken wie een worstelwedstrijd gaat winnen. Dat is geweldig materiaal.
Ook leren we dankzij papyri soms meer over literaire teksten die we al kennen, of ontdekken we zelfs geheel nieuwe teksten. Zo is bijvoorbeeld een tekst gevonden die bekendstaat als ‘de staatsinrichting van de Atheners’. Dat is de oudste beschrijving van de geschiedenis van de Atheense democratie. Die is niet overgeleverd, dat is echt een papyrusontdekking.’
Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.
Op wat voor plekken worden papyri gevonden?
‘De overgrote hoeveelheid komt uit Egypte. Het moet voldoende droog zijn, zodat de papyri goed bewaard blijven. Dat is in Egypte niet vanzelfsprekend, want je hebt de Nijl die op- en neerkomt. Maar op enige afstand van de Nijl zijn enorme hoeveelheden gevonden. Een tweede plek waar veel is gevonden is Israël, daar komen de bekende dodezeerollen vandaan.’
Wat gebeurt er als zo’n ontdekking wordt gedaan?
‘Als het goed is, worden de papyri op een professionele manier geconserveerd. Daarna komt er een tekstuitgave. Dat kan wel jaren duren, zeker als de papyrusrol versnipperd is geraakt en je alles eerst aan elkaar moet passen. Maar het grote probleem is dat het proces niet altijd professioneel gebeurt. Dat is waarom ik dit boek ben gaan schrijven. Er is een enorm circuit ontstaan van niet professioneel opgegraven teksten, waardoor een hele hoop informatie over die tekst zoek is geraakt. En als je niet weet uit welke opgraving een tekst komt, weet je eigenlijk nooit zeker of hij echt is.’
Zijn er dan geen andere manieren om dat vast te stellen?
‘Eigenlijk niet. In het laboratorium kunnen we alleen vaststellen of iets een slechte vervalsing is. Een kenmerk daarvan is bijvoorbeeld dat de inkt bovenop het vuil op de papyrus is aangebracht. Een tekst wordt uit de grond gehaald, en dan zit er altijd vuil op, dat zich heeft gehecht aan de papyrus. Als de inkt over het vuil heen ligt, dan weet je dat de inkt later is aangebracht. Zo zijn onlangs een paar fragmenten van Dode Zee-rollen ontmaskerd.’
Met wat voor technieken kun je dit zien?
‘Vuil onderzoek je met een gewone microscoop of een elektronenmicroscoop. Verder kun je met spectrometrie achterhalen uit wat voor bestanddelen de inkt bestaat. Maar daarmee vind je niks, want geen enkele vervalser zal de verkeerde receptuur gebruiken. Bij Peter van Ginkel, de winkel voor kunstenaarsbenodigdheden bij mij op de hoek in Amsterdam-West, kun je alles halen wat je nodig hebt. Daarnaast gebruikt een vervalser antiek papyrus, dat kun je gewoon op internet kopen. Als iemand modern papyrus gebruikt, dan valt hij met een koolstofdatering gelijk door de mand. Maar zo stom zijn ze niet.’
Is het niet mogelijk om de inkt apart te dateren?
‘In theorie kun je de inkt isoleren uit de papyrus en koolstofdatering doen van de gebruikte houtskool. Maar dan moet je de tekst vernietigen, en dat is niet wenselijk. Bovendien kun je op elke opgraving antiek houtskool vinden. Er wordt momenteel wel met een nieuwe, veelbelovende techniek gewerkt: ramanspectroscopie. Hiermee lijk je het verouderingsproces van de inkt op de papyrus vast te kunnen stellen. Maar die techniek staat echt nog in de kinderschoenen.
Bovendien zijn er regionale variaties in het verouderingsproces. Die moeten we eerst goed in kaart brengen. Dan komt weer de vraag naar boven: waar komt het spul vandaan? Zonder archeologische vindplaats kun je dus gewoon helemaal niets.’
Er liggen nog hele depots vol met teksten waarvan de vindplaats bekend is, en die nog niet uitgegeven zijn. Waarom worden er dan toch zoveel teksten uitgegeven waarvan de herkomst onbekend is?
‘Overmoed? Wat ik hierboven verteld heb, is eerstejaarsstof voor studenten. Elke classicus, elke bijbelwetenschapper weet dit. Een handige vervalser speelt daarop in en maakt een tekst die oudheidkundigen zó graag willen hebben, dat ze hun professionele voorzichtigheid laten varen. Lokaas.’
Hoe komt dit?
‘Eerlijk gezegd weet ik dat niet goed. Het probleem is in elk geval internationaal. Ik vermoed dat de werkdruk aan de universiteiten een prikkel vormt om de gedragscodes over transparantie te overtreden. Een andere factor zal zijn dat classici en bijbelwetenschappers onvoldoende realiseren hoe makkelijk ze worden misleid.’
Wat vindt u het meest schokkende vervalsingsschandaal dat afgelopen tijd heeft plaatsgevonden?
‘Ik vind de Evangelie van de vrouw van Jezus heel erg. Die tekst, waarin Jezus zou hebben gesproken over zijn echtgenote, dook in 2012 op. Het was meteen duidelijk dat die niet echt kon zijn. De vervalser had namelijk een fout gemaakt: hij had een zetfout uit een moderne uitgave van het Thomas-evangelie overgenomen. Maar de Harvard-universiteit koos voor het leggen van rookgordijnen. Dat vind ik heel schokkend.’
Zal het ooit mogelijk zijn om met zekerheid te kunnen zeggen of een tekst echt is of vals?
‘Nee. Alle wetenschappelijke informatie is openbaar, en dus ook bekend bij vervalsers. Die kunnen daar omheen werken. Het wordt alleen wel steeds moeilijker om een goede vervalsing te maken, dus de wetenschap kan de vervalser in een hoek drijven. Maar het is net zoiets als fietsendiefstal. Je kunt hem op slot zetten, je kunt er een tweede slot op zetten. Maar als de dief het écht wil, dan haalt hij toch je fiets weg.’
Is er dan geen enkele oplossing?
‘Het is heel simpel, oudheidkundigen moeten gewoon geen materiaal uitgeven waarvan de herkomst niet professioneel vastgelegd is. Dan neem je de vraag voor dubieuze teksten weg, en is er geen reden meer om vervalsingen te maken.’