In navolging van wetenschapsjournalist Carl Zimmer publiceer ik hier vandaag op NWT Online mijn eigen exclusieve, één foto tellende wetenschappelijke-tatoeagecollectie. En aan u natuurlijk de vraag: wat heeft de wetenschapper in kwestie eigenlijk op zijn arm laten vereeuwigen?

A: een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het zeldzame, uitgestorven gewaande denneneekhoorntjesbrood
B: het geologische profiel van Jiuhuashan (de Negenbloemenberg) in Oost-China
C: het binnenoor van een tandwalvis
D: de fossiele monddelen van een dansmuglarve
E: een gepatenteerd onderdeel uit het mechaniek van een espressoapparaat

Onbekende sterrenbeelden aan de hemel
LEES OOK

Onbekende sterrenbeelden aan de hemel

Govert Schilling maakt je wegwijs aan het firmament. In december 2024 werpt hij een blik op onbekende sterrenbeelden.

U ziet, wetenschap als kunstvorm kan behoorlijk abstracte vormen aannemen. Het gemiddelde onderzoek doet wat dat betreft niet onder voor een Corneille of Miró. Maar waar zulke schilderijen vaak puur op de fantasie van de maker gebaseerd zijn, blijken wetenschappelijke abstracties verre van imaginair. En dat is nu juist het lastige.
In sommige gevallen, zoals bij bovenstaande foto, is het onderwerp weliswaar waarheidsgetrouw te visualiseren, maar is het voor een leek alsnog moeilijk te interpreteren. En vaak genoeg ligt de situatie zelfs nog complexer: dan weet zelfs de wetenschapper zelf niet precies hoe zijn onderzoeksobject eruitziet. Door de eeuwen heen hebben elektronenmicroscopen en satellieten de kosmos aan ons weten te openbaren, van eencellige diertjes tot landvormen op Mars, maar nog altijd zijn er allerlei wetenschappelijke onderwerpen die onze verbeelding te boven gaan. Wat moet ik me voorstellen bij een neutrino? Hoe ziet een zwart gat eruit? En wat klopt er eigenlijk van onze neanderthalerreconstructies?
Abstract denken is vermoeiend, zowel voor wetenschappers als voor het brede publiek dat graag over nieuwe ontdekkingen wil weten. En daar komt een van mijn favoriete gereedschappen binnen de wetenschap om de hoek kijken. Geen geologische hamer, geen grondboor of loep, maar de metafoor.
Eigenlijk praten we een groot deel van de tijd in metaforen. Soms expliciet (‘tijd is geld’), soms impliciet (‘tijd verspillen’). Recent onderzoek van VU-wetenschappers openbaarde zelfs dat er in wetenschappelijke teksten vaker metaforen worden gebruikt dan in romans. Niet zo gek, als je bedenkt hoeveel nieuwe informatie er vanuit de wetenschap op ons afkomt. Het broeikaseffect, de snaartheorie, continentale platen die als puzzelstukjes in elkaar passen… Zowel voor wetenschappers onderling als voor wetenschapsjournalisten vormen metaforen een uitkomst.

Soms verwordt de wetenschap zelf juist tot metafoor. Zo schrijft Willem Frederik Hermans in mijn favoriete roman Nooit meer slapen ‘De muggen zijn mij trouw gebleven en omzwermen mijn hoofd als elektronen een atoomkern.’
De mug als wetenschap – en zo komen we bij het onderwerp van bovenstaande foto. Want inderdaad, het is antwoord D: u ziet de fossiele monddelen van een dansmuglarve. Dansmuggen, ook wel chironomiden genoemd, vormen een familie van niet-bijtende muggen en worden de laatste jaren veel gebruikt in reconstructies van temperatuur, waterkwaliteit en waterdiepte. De chironomidenlarven leven op de bodem van meren en rivieren en laten tijdens het vervellen chitinehuidjes achter (chitine is de stof die ook in haren en nagels zit). Op die manier kunnen de fossiele muggenhoofdjes duizenden jaren bewaard blijven in de modder. Aangezien chironomidensoorten verschillen in hun voorkeur voor watertemperatuur en –diepte, zijn op basis van de relatie tussen hoofdvorm (afhankelijk van de soort) en waterkwaliteit goede klimaatreconstructies te maken.

Wie is deze stoere man, vraagt u, die zijn bovenarm heeft blootgesteld aan een naald die allicht meer pijn heeft gedaan dan een muggenbeet? Helaas, dat kan ik niet vertellen. De onderzoeker in kwestie wilde namelijk niet met naam en toenaam vermeld worden. ‘Ik word liever wereldberoemd om mijn baanbrekende werk – of als oudst doorbrekende speler in het Nederlandse betaald voetbal ooit.’
Aangezien ik beide opties voor mogelijk houd, zal ik me dan ook in stilzwijgen hullen over de herkomst van deze onderzoeker.
Geloof me, u gaat in de toekomst nog genoeg over deze wetenschapper lezen. En anders moet u de komende weekends maar de Nederlandse voetbalvelden afstruinen, in de hoop dat u een jongeman ziet met bovenstaande afbeelding op zijn arm.