Soms, als ik met mooi weer door een bomenlaan fiets, zie ik mijn schaduw tussen de schaduwen van de bladeren van de bomen. Gek genoeg lijkt die schaduw dan met kleine, snelle schokjes te verspringen, terwijl mijn eigen fietssnelheid toch heel gelijkmatig is. Als ik weer in de volle zon fiets, fietst mijn schaduw weer gladjes mee. Hoe kan dat?Niek de Groot, Den Haag
Deze vraag is in het oktobernummer van New Scientist van 2013 beantwoord:
Het is een raadselachtig effect, dat schaduwschokken. Diverse lezers twijfelen aan het bestaan ervan. ‘Wellicht dat het effect wordt veroorzaakt in het oog van de waarnemer’, suggereert Eur van Andel. Misschien ontstaat de illusie als het oog zich aanpast aan heldere en donkere omstandigheden? Volgens R. Smit wordt het schokkerige effect gewoon veroorzaakt doordat je schaduw verschijnt in de lichtvlekken en weer verdwijnt in de schaduw.
Toch lijkt dit misschien niet het complete verhaal. Van Andel noemt ook een spectaculaire foto van schaduwen van een bladerdek tijdens een gedeeltelijke zonsverduistering: de gaatjes tussen de bladeren werken als natuurlijke diafragma’s, en de grond is bezaaid met lichtende sikkeltjes, overduidelijk projecties van de zon. Je kunt de foto hier bekijken.
Zoektochten op internet en in wetenschappelijke literatuur leverden weinig op, maar als DIDV-redacteur ging ik zelf eens opletten tijdens zonbeschenen fietsritten in lommerrijke lanen. En inderdaad: soms leek het of de schaduw van mijn hoofd bliksemsnel vervormde of versprong tussen de vlekkerige schaduwen van het bladerdek. Het verschijnsel op video vastleggen bleek nog wel lastig. De beste poging, vertraagd en uitvergroot, is hieronder te vinden.
De foto van Van Andel lijkt het juiste spoor. Die laat zien dat de zonneschijfjes elkaar normaal gesproken grotendeels overlappen (als het geen sikkeltjes zouden zijn). Dat suggereert dat een lichte vlek in de schaduw wordt gevormd door het overlappen van projecties van meerdere gaten in het bladerdek. Die overlap blijkt ook een mogelijke verklaring op te leveren: zodra een schaduw een overlap-gebied verlaat, kan hij versprin- gen, blijkt als je het netjes uittekent, zie figuur hierboven.
Het schema laat zien hoe de projectie van de zon door twee gaten in het bladerdek kan overlappen. De hoek van de zonneschijf, in het echt 0,54 graden, is hier flink overdreven. Er zijn twee, overlappende gebieden die door de zon beschenen worden. Binnen de overlap werpt het hoofd van de fietser (1) zijn schaduw op de grond (schaduw 1). Maar zodra de overlap verlaten is (2), is er alleen nog licht beschikbaar dat door het rechter gat valt. In dat geval blijkt – paradoxaal genoeg – de schaduw een eindje terug te springen (schaduw 2).
Dat is een consequentie van het feit dat de zon geen puntbron is maar een schijfje, en lijkt heel goed de schokkerige vervorming van de schaduwen te kunnen verklaren.
Bruno is wetenschaps- en techniekjournalist. Hij schrijft over natuurkunde, proefjes, natuurverschijnselen, ruimtevaart, techniek, defensie, en wat zoal nog meer op zijn pad komt.
Reacties
Reacties verbergen
De zonneschijf kan afgebeeld worden door kleine openingen in het bladerdek. Die geeft dan een volledige schaduw, pas bij de volgende opening krijg je er weer een. Bomen doen erg hun best om al hun bladeren in de zon te krijgen, dus dergelijke openingen zijner niet zoveel.
Dit uit het blote hoofd. Nu googlen.
Vermoedelijk zijn de oogbewegingen van de waarnemer de oorzaak van het effect.
Vergelijk uw observatie met die van Marcel Minnaert (De natuurkunde van ‘t vrije veld. Deel I. Licht en kleur in het landschap), i.e “Hiermee zijn de merkwaardigheden van het snel draaiende fietswiel nog geenszins uitgeput! Als u naar de schaduw kijkt, kunt u de scherpe lijnen der spaken af en toe bliksemsnel zien opflitsen, wanneer namelijk uw ogen toevallig een snelle draaiing maakten, zodat uw blik de schaduw net met de goede snelheid volgde (vgl. § 85). Draagt u een bril, of een lorgnet, dan moet u maar even met de hand enkele kleine, snelle verplaatsingen aan de glazen geven, om onmiddellijk de spaken afzonderlijk, op de grappigste manier min of meer met schokjes vooruitgaand te zien” ( http://www.dbnl.org/tekst/minn004natu01_01/minn004natu01_01_0009.php )
Dat zijn wel heel spectactulaire foto’s met die sikkeltjes. Ik herinner me dat effect nog van de zonsverduistering van 1999, ik zag het spontaan onder een boom, terwijl iedereen naar de grond aan het kijken was. Het effect dat Niek noemt moet hier wat mee te maken hebben, het lijkt me dat die fietsvideo er niet genoeg op richt om het te zien. Maar ik zal Niek ook nog eens vragen.
En Minnaert: natuurlijk, misschien die er ook nog eens op naslaan, al lijkt me dit ook niet helemaal wat er bedoeld wordt. Dank, zover.
De antwoorden hierboven gaan over iets anders dan wat de vraagsteller bedoelt.
Op het moment dat je eigen schaduw samenvalt met de schaduw van de boombladeren, zie je ‘niets’, zeker geen beweging. Vervolgens zie je heel kort (te kort om beweging te kunnen waarnemen) je schaduw geprojecteerd op een zonbeschenen plekje; het is alsof je eigen schaduw plots tevoorschijn komt. Dan verdwijnt het weer voor een kort moment en de cyclus herhaalt zich.
Ik geloof dat het fenomeen berust op het feit dat de snelheid die je waarneemt afhankelijk is van de afstand. Een auto rijdt even snel als je naast de weg staat of als je honderd meter van de weg vandaan staat. De bladeren staan niet allemaal op dezelfde afstand en je ziet je schaduw, of delen daarvan, op verschillende afstand voorbij komen.
Charles Schlebaum.
Voor Bruno: zet je video op openbaar. Dan kan iedereen hem zien.
Nu de vraag: wat mij betreft nog geen concreet antwoord. Intuïtief zou ik het zoeken in de verschillen in waarneming van frequenties. Kijk je recht in een TL-lamp dan zie je egaal licht zonder trilling. Draai je je ogen ervan af, dan kun je het stroboscopische effect van de wisselstroom waarnemen. Wellicht dat onze hersenen wat moeite hebben met de verschillende gevoeligheden onder de specifieke omstandigheid van flikkerend zonlicht dat tussen de bladeren door op het netvlies valt en het afwisselend opkomen en verdwijnen van de schaduw. Dat laatste is ook een wisseling van licht en donker. Ik ben benieuwd naar de reactie van een specialist.
Oei, ik had hem op privé gezet. Hier is hij http://www.youtube.com/watch?v=YJqtS6LIV9c Volgens mij blijkt hieruit wel duidelijk dat het geen optische illusie is, maar geef vooral je oordeel.
Inmiddels is het officiële antwoord uit het tijdschrift ook online gezet. Ik heb wel gezocht naar een specialist, maar dit soort antieke optica is inmiddels niet echt breed meer vertegenwoordigd. Het dichtst bij komt Minnaert, die zijn ‘Natuurkunde van ‘t vrije veld’ begint met een uitgebreide beschouwing over projecties van de zon door het bladerdek, maar niet dit verschijnsel.