Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Mátyás Bittenbinder, promovendus bij Naturalis in Leiden en de Vrije Universiteit Amsterdam.
‘Gif heb ik altijd ongelofelijk intrigerend gevonden. Wereldwijd heb je honderdduizenden giftige diersoorten: van kwallen tot kikkers, koralen en slangen. In mijn onderzoek kijk ik naar de samenstelling van slangengif. Het gif moet je zien als een cocktail van tientallen tot honderdtallen toxines die het lichaam helemaal in de war kunnen schoppen. De gevolgen zijn heel divers: de ene toxine zorgt voor hartproblemen, de andere zet de ademhaling stop en weer een andere maakt cellen en weefsels kapot.
Omdat de effecten zo hevig zijn, zijn wij geïnteresseerd in het achterhalen wat die effecten veroorzaakt. Daar gebruiken we analytische scheidingsmethoden voor waarbij we het gif als het ware uit elkaar trekken, waarna we de afzonderlijke ingrediënten van de gifcocktail kunnen onderzoeken. Vervolgens kijken we naar de effecten van deze toxines op het lichaam. Neem bijvoorbeeld bloed: daar druppelen we gif bij en dan kijken we of het bloed sneller stolt of juist minder snel stolt.
Kunnen we ooit praten met Poekie?
Met behulp van AI slagen onderzoekers er steeds beter in dierengeluiden te ontcijferen. Kunnen we ooit echt met onze hond of kat babbelen?
Koraalslangachtigen
Mijn eurekamoment was tijdens mijn masteronderzoek in Australië, het land dat bekend staat om de vele giftige diersoorten. Hier deed ik onderzoek naar het gif van dertig verschillende koraalslangachtigen, zoals cobra’s, mamba’s en zeeslangen. Wat bleek? Een veelgebruikt Afrikaans antigif werkt maar ten dele tegen de schadelijke effecten van het gif van deze slangen. Dat niet al het antigif even goed werkt wist ik natuurlijk uit de boeken, maar nu zag ik het voor het eerst met eigen ogen. Plots realiseerde ik me hoe gevarieerd dat gif is en waarom het probleem van slangenbeten zo groot is.
Daar in Brisbane, Queensland wist ik meteen: dit probleem wil ik aanpakken! Momenteel sterven nog meer dan 100.000 mensen per jaar aan een slangenbeet, maar mijn collega’s en ik streven ernaar om dit aantal in 2030 gehalveerd te hebben.’