Kinderen maken niet gelukkig. Sterker nog, over het algemeen zijn mensen ongelukkiger nadat ze zich hebben voortgeplant. Het stond laatst weer eens in onze kranten. Ik vind dat net zulk nieuws als ‘goede seks stemt vrolijk’ en ‘te veel friet maakt dik’.

Wat dacht je dan? Zijn er mensen die opgelucht ademhalen zodra de slapeloze nachten zich aandienen? Die een gat in de lucht springen als de aanhoudende griep van hun kroost letterlijk snot maakt van hun werkplanning? Die niets liever doen dan uitleggen dat uien wél lekker zijn en dat mama en papa de krant graag eens rustig zouden uitlezen zonder dat hun kinderen elkaar met hun Kneckx de ogen uitsteken?

Een kind: bezint voor u eraan begint

Van Abcoude naar Tuvalu: een sterk staaltje Opperlans
LEES OOK

Van Abcoude naar Tuvalu: een sterk staaltje Opperlans

Yannick Fritschy laat een sterk staaltje Opperlans zien: geknutsel met de Nederlandse taal.

Hoewel psychologen dit al sinds de jaren tachtig schijnen te roepen – kinderen trekken een wissel op relaties, kosten veel geld en vreten vrije tijd – maken studies die dit nogmaals bevestigen telkens ongelooflijk veel los. Of het nu gaat om een flutonderzoek in J/M Ouders, of een proefschrift van een Utrechtse promovenda, mijn twittertijdlijn vult zich onherroepelijk met verhitte discussies.

Seks zonder weerga
Waarom, vraag ik me dan af. Het lijkt toch zo klaar als een klontje: dat wat de meeste mensen vóór hun eerste kind hebben – grenzeloze vrijheid, seks zonder weerga en geen gezeik met de kinderopvangtoeslag – daar kan echt geen poepluier tegenop, zou je zeggen.

Canadese onderzoekers vonden dit ook opmerkelijk en kwamen onlangs in Psychological Science met een verklaring op de proppen. Mensen idealiseren het ouderschap om grote financiële investeringen voor zichzelf goed te praten.

De onderzoekers ontdekten namelijk, dat mensen hun ouderschap meer idealiseren, wanneer zij van tevoren kennis hebben genomen van de financiële kosten van kinderen. Zij gaven bovendien subiet aan meer tijd met hun bloedjes te willen gaan doorbrengen. Ouders die ook iets vernamen over de baten van kinderen op de langere termijn (die zijn er ook), idealiseerden het ouderschap juist minder.

Kinderarbeid
Kinderen, filosofeerden de onderzoekers er verder op los, hebben sinds eind negentiende, begin twintigste eeuw hun economische waarde verloren. Sindsdien mogen ze immers niet meer werken voor de kost. Niet toevallig dat vanaf die tijd de romantisering van het ouderschap is begonnen: kinderen zijn ‘onbetaalbaar’ heette het vanaf dat moment.

Inderdaad. ‘Kinderen geven ook zoveel terug’, lees ik in mijn twittertijdlijn. Jaja, je moet toch íets verzinnen om je voortplantingsdrang te legitimeren, denk ik dan.

Krankjorem
Ik niet, hoor. Ik geef het volmondig toe: als moeder van twee zonen ben ik er geen snars gelukkiger op geworden. Misschien zelfs wel een tikje ongelukkiger (af en toe).* Dat is nu juist zo mooi: ik stort me met liefde in nóg een luierperiode, volledig belangeloos, krankjorem en tegen beter weten in. Enkel en alleen omdat ik dol ben op kinderen.

U mag dat gerust voortplantingsdrang noemen.

*Ter geruststelling: de meeste stellen met kinderen zijn de eerste jaren wellicht iets ongelukkiger dan vóór hun ouderschap, maar volgens het Utrechtse onderzoek zijn ze daarmee nog altijd ongeveer net zo gelukkig als het gemiddelde.