Of onze dochter bij het praten veel woorden verkeerd zegt. Of ze überhaupt wel in hele zinnen praat. Of ze wel eens straatnaamborden leest. Of ze de namen van de kleuren uit elkaar kan houden.
En wij maar ja zeggen. ‘Ja, dat gaat eigenlijk prima’. ‘Ja, daarmee heeft ze geen probleem.’ Mijn vriendin en ik begonnen ons allengs ongemakkelijker te voelen. Geen probleem, dat is niet waarvoor we hier waren. We zaten hier immers om onze dochter te laten testen op dyslexie. En als je dan alleen maar met positieve antwoorden komt, voelt het toch een beetje alsof je ergens in faalt. Alsof je die afspraak bij het dyslexie-testbureau voor niets hebt gemaakt.
‘Of nou ja, wacht eens, had ze daar soms niet wat problemen mee?’ De dyslexietest-mevrouw houdt op met schrijven en kijkt ons onderzoekend aan. Of ons dochtertje soms moeite heeft met het lezen van lange, ingewikkelde woorden, luidde de vraag. En mijn vriendin dacht van wel. Alarm.
Moeten we de grenzen van het zonnestelsel herzien?
Ruimtesonde New Horizons vliegt nu voorbij de Kuipergordel, aan de rand van het zonnestelsel. Er wacht ons mogelijk nieuwe verrassingen.
Ik probeer de gevonden afwijking iets te relativeren: inderdaad heeft ons dochtertje, net acht is ze, soms wat moeite met woorden als exhibitionistensociëteit en quantummechanicacongres. Maar had onze zoon, 11 nu en een van de beste leerlingen van de klas, dat niet ook, toen hij nog in groep vier zat? Mijn vriendin moest erkennen dat daar wel wat in zat. De testjuffrouw zuchtte. En schreef op: ‘wn’, een afkorting die ik thuisbracht als ‘waarschijnlijk niet’. Ze had natuurlijk ook het vakje ‘nee’ zwart kunnen maken, maar dat deed ze niet.
Ons dochtertje is heus niet vrij van problemen. Als peuter draaide ze alles om (binnen-buiten, voor-na, achter-voor), en nu ze in groep vier zit, zet dat curieuze patroon zich voort. Ze verwart de b met de d, ziet 13 aan voor 31, krijgt de tafels maar niet in haar hoofd. En o ja, ze maakt een potje van klokkijken en heeft moeite met kranen en deursloten. Links-rechts, open-dicht. De wereld is verwarrend als je tegenstellingen niet beheerst.
Ik heb wel eens gelezen dat het te maken kan hebben met de ‘lateralisatie’ (specialisatie van haar hersenhelften), die nog niet voltooid is. Maar volgens de bijlesjuf kan dyslexie ook. En u begrijpt hoe het dan verder gaat: als ouder wil je het beste voor je kind, wil je alles hebben geprobeerd, wil je geen advies in de wind slaan.
En nu zaten we daar, in het plaatselijke filiaal van orthopedagogische maatstaf Quadraat. Bij de dyslexiespecialist, een dyslexietest in te vullen, omringd door posters met daarop opbeurende cartoons: dyslexie is niet erg, dyslexie is heel normaal. ‘Is het ook denkbaar dat de test iets anders uitwijst dan dyslexie?’, vraag ik aan de juffrouw. ‘Jawel hoor’, zegt ze joviaal. ‘Maar daar gaat mijn collega over.’
De dyslexie-industrie. De dyslexiemaffia. Het zijn woorden die bij me opborrelen. Rond dyslexie is een hele industrie verrezen van bedrijven en bedrijfjes en juffrouwen, die allemaal hun geld verdienen aan andermans dyslexie. O ja, dat bedoelen ze vast goed, maar het zal toch een zekere… hoe zal ik het zeggen, inkleuring geven.
Wat voor belang heeft zo’n juffrouw erbij om onze dochter vrijspraak te gunnen? Een oordeel in de trant van ‘Ach, het gaat wel weer over’. Of: ‘Kom, zie het nog een jaartje aan’. Natuurlijk niet. Problemen ontdekt, moeten er hier worden. Dyslexiepatiënten geïdentificeerd. Seek, isolate, destroy.
En dat merk je. Als sociaal-wetenschapper weet ik het een en ander van vragenlijsten. En van interviewtechnieken. En als je tegenover een juffrouw zit die elk antwoord richting dyslexie duwt, met een vragenlijst die Dyslexiescore heet… Het heeft met veel te maken, maar vooral met dyslexie, niet met wetenschappelijke waarheidsvinding.
Die avond leest onze dochter mij voor. Uit Dummie de Mummie. Dat gaat haar probleemloos af (tenzij ze het onverhoopt woord multimediaconglomeraat tegenkomt, wat ik niet verwacht) en ik meende toch altijd dat slecht kunnen lezen nu net was waarom het draait, bij dyslexie.
Maar ik zal het wel mis hebben. ‘Dyslexie heeft veel meer vormen’, zegt de juffrouw van het dyslexiecentrum enigszins mysterieus.
En dat voelt ergens nog als een opluchting ook.