Virussen worden stelselmatig neergezet als gevoelloze en genocidale celpiraatjes. En tja, dat zijn ze ook. Toch moeten we dolblij zijn met hun bestaan, legt Bart Braun uit in zijn nieuwe boek Stel, je bent een virus.
In Stel je bent een virus, het nieuwste boek in de Pocket Science-reeks van New Scientist, maakt wetenschapsjournalist en bioloog Bart Braun op een speelse, maar heldere manier duidelijk dat we op een ware virusplaneet wonen. Overal waar cellulair leven is, schrijft Braun, floreren virussen. Elke liter zeewater bevat miljarden virusdeeltjes.
Wat is op deze virusplaneet eigenlijk uw favoriete virus?
‘Ik vind het virus dat hondsdolheid veroorzaakt heel indrukwekkend. Het manipuleert de hersenen van een hond of mens zodanig dat zo’n complex creatuur precies doet wat het virus wil. Een met het rabiësvirus geïnfecteerde hond weigert bijvoorbeeld te drinken. Zelf weet de hond niet waarom, maar voor het virus is dat heel gunstig. Ook voelt zo’n besmette viervoeter al schuimbekkend een sterke drang om andere wezens te bijten zodat het rabiësvirus zich effectief kan verspreiden.’
‘Een AI-systeem moet kunnen zeggen: dat is geen goed idee’
Het is belangrijk dat we AI-systemen kunnen vertrouwen. AI-onderzoeker Pınar Yolum stelt dat betrouwbare AI-systemen bezwaar moeten kunnen maken tege ...
U schrijft op een haast sympathieke toon over virussen, ook al gaat het soms over gevaarlijke moordmachientjes. Bent u tijdens uw onderzoek virussen meer gaan bewonderen?
‘Jazeker. Daar ontkom je niet aan. Zelfs doorgewinterde virologen staan vaak nog met open mond te kijken hoe bizar effectief die stukjes miniatuurbiologie kunnen zijn. Hiv bijvoorbeeld is een genetisch kunstwerkje. Dat zit echt heel goed in elkaar. Het verstopt zich uitgerekend in de menselijke immuunsysteemcellen die er zijn om indringers te bestrijden. Vergelijk het met een boevenbende die opereert vanuit de kelder van het politiebureau.’
Stel dat ik met één druk op de knop hiv, ebola, rabiës, Sars-Cov-2 én alle andere virussen van de aardbodem zou kunnen laten verdwijnen, zou ik die knop dan niet zo hard mogelijk moeten indrukken?
‘Als je dat doet, zouden misschien de mooiste dagen van de mensheid aanbreken. Maar gelijk ook de laatste.’
Hoezo?
‘Wij hebben virussen hard nodig. Een deel van de zuurstof die we inademen wordt gemaakt door cellen die dat alleen maar doen omdat ze geïnfecteerd zijn met een virus. En de placenta die zo cruciaal is voor elke zoogdierlijke zwangerschap, functioneert alleen dankzij genen die lang geleden door een virus in een cel zijn geïnjecteerd.’
Mensen en virussen zijn zelfs partners in slime, stelt u in uw boek.
‘Alle slijmvliezen in elk menselijk lichaam zitten vol virussen die ons helpen. Dat beseffen we natuurlijk niet, maar we profiteren wel van hun werk. Zo bevatten jouw wangslijmvliezen virussen die de voortdurende stroom bacteriologische indringers onschadelijk maken.’
Wat is voor u het grootste virusmysterie?
‘Alle levende soorten, van dinosauriërs en hun parasitaire wormen tot eikenbomen en Albert Einstein, zijn familie van elkaar. Als je maar ver genoeg teruggaat, hebben ze allemaal een gemeenschappelijke voorouder. Maar virussen vallen grotendeels buiten deze familie. Ze zijn genetisch totaal verschillend, soms ook van elkaar. Dat suggereert dat virussen diverse keren opnieuw zijn ontstaan. De vraag is dan dus of dat nog een keer kan gebeuren. Wat is daarvoor nodig? Kunnen we in het lab de ideale omstandigheden creëren zodat nieuwe virussen spontaan ontstaan? In principe moet het mogelijk zijn.’
Kunnen we ons niet beter richten op het uitroeien van voor ons gevaarlijke virussen? Of moeten we accepteren dat dodelijke virussen altijd hun weg naar ons zullen vinden?
‘Het verschilt per virus. De pokken hebben we echt de wereld uit geholpen. En wat voor een overwinning was dat! Mensen hebben soms de indruk dat pokken en mazelen onschuldige kinderziektes waren. Maar die virussen hebben zo ongelooflijk veel levens geruïneerd. Het is heel raar dat in lijstjes met grootste menselijke prestaties steeds weer die stalen toren in Parijs voorbijkomt, of die dammen in Zeeland, terwijl het uitroeien van de pokken en beetje wordt genegeerd. Daar zou in elk land een groot monument voor mogen staan.’
Staan over een paar jaar op alle pleinen monumenten ter nagedachtenis aan Sars-CoV-2?
‘Dat wordt lastiger. Het probleem met Sars-CoV-2 is dat het voortdurend overspringt, van dier naar mens en omgekeerd. Er zijn inmiddels tijgers en huisdieren die een coronabesmetting hebben opgelopen. In Amerika dook het ook al op bij wilde dieren. Voor Sars-CoV-2 zal vermoedelijk altijd een actief reservoir bestaan van besmette wezens. Uitroeiing is dan geen optie.’
Wat zou u doen als u honderd miljard euro mocht besteden om de mensheid te beschermen tegen nieuwe virusuitbraken?
‘Ik zou alle soorten zoogdieren en vogels grondig laten analyseren. Ziekmakende virussen komen niet uit de ruimte vallen. Keer op keer blijken ze al veel langer in dieren te hebben vertoefd. Laten we dus alvast kennismaken met onze virale vijanden van de toekomst. Dat hoeft overigens bij lange na geen honderd miljard te kosten, dus waar wachten we nog op?’
Zouden we schrikken van de resultaten?
‘Reken maar! Onlangs is één vleermuizensoort helemaal uitgeplozen. Het koste een miljoen dollar en resulteerde in de ontdekking van vijftig nieuwe virussen. Herhaal dit onderzoek bij veel meer dieren en je komt gemakkelijk boven de miljoen uit. Het zou onze reactie op een uitbraak extreem bespoedigen als we de boosdoener al ergens in de vriezer hebben liggen.’
Virussen ontstaan veel makkelijker dan intelligente levensvormen. Moeten toekomstige astronauten op hun reizen naar verre planeten vrezen voor buitenaardse virussen?
‘Dat denk ik niet. Ons afweersysteem beschikt over allerlei biochemische wapens om onbekende indringers te verslaan. Sommige aardse virussen zijn erin gespecialiseerd deze trucs te omzeilen, maar het is erg onlogisch dat ook niet-aardse virussen de mazen in ons afweersysteem kennen. Om dezelfde reden zullen aardse virussen weinig nuttige bondgenoten blijken in het geval van een buitenaardse invasie. Het War of the Worlds-scenario kan dus de prullenbak in. Overigens wil ik niet ongenoemd laten dat virussen buiten de aarde inderdaad bestaan: in de zak poep die Neil Armstrong in 1969 op de maan heeft achtergelaten.’
Wat vindt u van de vergelijking waarbij de mensheid wordt gezien als een virus dat zijn enige gastheer (de aarde) aan het verzieken is?
‘Virussen kunnen ons ook op dit vlak inspireren. De effectiefste varianten doden hun gastheer niet, maar laten hem, puur uit eigenbelang, juist gedijen. Die les moeten wij misschien nog leren.’