Vrouwen zijn op alle vlakken superieur aan mannen. Daarom mogen mannen blij zijn als vrouwen ze in de toekomst naast zich blijven dulden. Dat betoogt gedragsbioloog Melvin Konner in het vermakelijke boek Toch de vrouw. Het einde van mannelijke overheersing.
Met tal van voorbeelden uit het dierenrijk zet Konner zijn uitgangspunt van vrouwelijke superioriteit kracht bij. Zo lezen we dat zwarte weduwen hun naam danken aan de vrouwtjes, die hun minnaars na het paren oppeuzelen. En bidsprinkhaanvrouwtjes wachten vaak niet eens tot het einde: is het zaad binnen, dan gaat de kop eraf.
De biologische ondergeschiktheid van mannen komt volgens Konner ook bij onze naaste dierverwanten voor. De auteur noemt ‘bonobosatie’ van de mensheid zijn ultieme bio-fantasie: vrouwelijke coalities aan de macht, mannen die zonder al te veel onderlinge strijd regelmatig beloond worden met seks. Een samenleving met als motto Make love, not war, aldus de zeventigjarige auteur.
Wat als je personal coach een tablet is?
Wie thuis online een sportcursus volgt, plukt daar net zo goed de vruchten van als wie samen met anderen op locatie sport.
Waar mannen lange tijd nodig waren om genetische diversiteit bij voortplanting te waarborgen, is dat volgens Konner met de huidige technologie van kunstmatige inseminatie niet langer het geval. Aan de andere kant is een baarmoeder wel nog altijd een absolute vereiste bij voortplanting.
Mannen zijn dus in de toekomst wellicht niet langer noodzakelijk. Zijn ze nog wel gewenst? Konner denkt van wel, mits ze een pas op de plaats maken. Hij wijst op allerlei historische ontwikkelingen die de man ongeschikt als leider hebben gemaakt. Sperma wordt steeds zwakker, spierkracht steeds minder belangrijk en tot overmaat van ramp zijn de duistere neigingen van verkrachtende voorvaders in Y-chromosomen meegereisd. Je zou er als man bijna een minderwaardigheidscomplex van krijgen.
Eenzijdige voorbeelden
Vrouwen zijn daarentegen betrouwbaar, eerlijk, verdraagzaam en coöperatief, kortom: uitstekende leiders, stelt Konner. En wat betreft hun emoties, goed, ze huilen wat sneller, maar gaan dan weer een stuk minder snel door het lint. Allemaal waar, maar met veel van dit soort eenzijdige voorbeelden draaft de auteur soms wel wat door in zijn verheerlijking van de vrouw.
Al met al is Toch de vrouw een helder geschreven en vermakelijk boek. De auteur is naast gedragsbioloog ook antropoloog en neuroloog, en dat laat hij weten ook. Naast het halve dierenrijk passeren onder andere Freud, feministische roergangers en figuren uit de Griekse mythologie de revue.
De informatiedichtheid is daardoor iets te hoog, maar dat mag de pret niet drukken. Net zoals zijn vergaande uitgangspunt niet storend, maar eerder prikkelend is. Bij het strijden voor gelijkheid kan het af en toe geen kwaad om hoog in te zetten.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: