Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Moira van Leeuwen, bewegingswetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

‘Voordat ik aan mijn promotie begon, speelde ik basketbal op het tweede niveau van Nederland en zo is mijn interesse in bewegingswetenschappen ontstaan. Veel mensen die deze richting opgaan, doen dat omdat ze ‘iets’ met sport willen doen. Ik kwam er al snel achter dat ook andere onderwerpen interessant zijn, en ook nog eens nuttig zijn voor de samenleving.

Op deze manier ben ik bij het onderzoek naar stabiliteit tijdens het lopen gekomen. Lopen is binnen de bewegingswetenschappen een hot topic. We willen vooral onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat zo min mogelijk mensen vallen.

‘Pijn werkt verschillend bij mannen en vrouwen’
LEES OOK

‘Pijn werkt verschillend bij mannen en vrouwen’

Mannen en vrouwen ervaren pijn op een verschillende manier. Artsen moeten zich hier meer van bewust zijn, stelt Esmeralda Blaney Davidson.

Moira van Leeuwen

In mijn onderzoek keek ik specifiek naar welke spieren we gebruiken om stabiel te blijven, in situaties waarin we niet verstoord worden. Lees: het normale lopen. Tijdens het normale lopen is vooral onze voetplaatsingscontrole belangrijk om niet om te vallen. In ons onderzoek richtten we ons vervolgens op ouderen, want de meeste vallen bij ouderen gebeuren bij het lopen.

Samen met Mohammadreza Mahaki heb ik een trainingsstudie opgezet waarbij we drie weken lang ouderen hebben getraind om hun voetplaatsingscontrole te verbeteren en daarmee hun stabiliteit tijdens onverstoord lopen.

Dit leidde tot een moment van inzicht. Twee keer per week kwamen de proefpersonen naar ons lab waar ze moesten lopen op een speciale schoen met een flexibel smal balkje onder de voetzool, in de lengte. Iedere week werd het balkje smaller: van 2 centimeter, naar 1,5 centimeter tot 1 centimeter. Doel was dat de proefpersonen  zichzelf zouden aanleren om minder fouten te maken bij het neerzetten van de voet.

Nadat alle metingen waren gedaan, was het doen van de analyse nog even spannend. Zouden er trainingseffecten te zien zijn? En ja, die waren er! De fouten namen af, en de stabiliteit nam toe. Natuurlijk waren we blij met deze resultaten, en als kers op de taart publiceerden we onze bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS One.’