Altijd komt de vraag weer terug: waarom loop je? Presentator Dolf Jansen graaft in zijn hardlopersziel op zoek naar een antwoord.
Als loper – dat staat bij mij voor hardloper – krijg je geregeld vragen, over dat lopen. Het valt nogal op, geloof ik, jongen van 15 in nerveus gesneden blauw katoenen broekje, jongeman van 22 die marathon in 2.28 weet te volbrengen, man van bijna 52 die zes, zeven keer per week de polderwegen of bospaden teistert.
Waarbij de meest terugkerende vraag, in allerlei varianten, is: waarom? Of: WAAROM? Waarom loop je, waarom loop je al je hele leven, waarom ga je met dit weer lopen en – als de vraagsteller na de tussenvraag ‘wanneer stop je met lopen?’ en het bijbehorende antwoord ‘nooit…ik blijf mijn hele leven lopen’ begrijpt dat het geen bevlieging is – wat doet dat lopen toch met je?
Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.
Wetenschap vs. gevoel
Ik ben blij dat ik eindelijk in een wetenschappelijk tijdschrift terechtgekomen ben, want een kadertje over lichamelijke inspanning, effecten op het lichaam gedurende en tijdens de inspanning alsmede ontwikkelingen in dat lichaam als je dat lopen maar lang genoeg (20 kilometer; 36 jaar) volhoudt lijkt me erg prettig om te lezen. Ik heb er al over gelezen, natuurlijk, de hartlongfunctie en de bloedsomloop, de spieropbouw en de hartslag, de endorfines en aanverwante stofjes die het lichaam aanmaakt om het lopen vol te houden danwel het lijf na gedane arbeid te belonen.
Maar ik heb me nooit al te wetenschappelijk in dit lijf verdiept, ik ben meer van het gevoel. En daarmee kom ik in de buurt van de basis van het lopen, en wellicht van (het) leven ook, maar laat ik rustig opbouwen.
Signalen
Elke dag vertelt mijn lichaam me hoe ik ervoor sta, soms overduidelijk, middels pijnlijke voetzolen, soms wat indirect, als het lopen niet zo lekker gaat. Het lichaam geeft signalen en het is aan mij, de bezitter en gebruiker van dat lijf, om op die signalen te reageren. Voor de gemiddelde lezer, gesteld dat dit tijdschrift die heeft, is het vrij simpel denk ik: als je moe bent ga je rusten, als je ergens pijn hebt ga je je niet inspannen op een manier die die pijn extra doet voelen. Of zou kunnen verergeren, zelfs. Maar, en die ‘maar’ had u verwacht, schrijver dezes is niet gemiddeld. Of wil dat vooral niet zijn, dat zou natuurlijk ook kunnen.
Als ik des ochtends wakker wordt, en dat is gelukkig meestal het geval, controleer ik mijn hartslag, het aantal slagen in een minuut. Dat is een stukje controle, als die hf (jazeker, een wetenschappelijke term uitroepteken) meer dan vijf slagen afwijkt van mijn normale rusthartslag (44), dan weet ik dat het lichaam niet voldoende hersteld is van de vorige dag. En pas ik me en mijn training aan, die dag.
Ik vertrek met wat pijntjes maar na een paar kilometer en zweef ik weer over ‘s Heeren wegen
Als ik dan opsta, ook dat is meestal het geval, laten mijn voeten duidelijk merken dan ze vermoeid zijn, door het (vele) staan de dag ervoor en/of door de afgelopen 35 jaar bijna-dagelijks hardlopen. Na een paar minuten zijn mijn voeten oke, en eigenlijk werkt dat ook vaak zo tijdens de training: ik vertrek met wat pijntje, voetzool, hiel ofzo, na een paar kilometer zijn de voeten gewend aan wat ze geacht worden te doen, en zweef ik weer over ‘s Heeren wegen. En dat zweven, dat begrijpt u, dat zit meer in mijn hoofd dan mijn benen.
Mijn hoofd waait door, in de polder vaak letterlijk, mijn hart pompt het bloed rond, mijn spieren spannen en ontspannen zich, mijn pezen houden van alles op hun plek, ik zet af, ik zweef (een beetje), ik land, ik rol af (dat is in dezen de voetbeweging, op andere momenten schijnt dat met een voorbehoedsmiddel te maken te hebben, of met een beweging die men maakt na aanpalend (sic) lichamelijk contact), u begrijpt, ik loop…
Ik ben een loper. Waar ik ben loop ik, waar ik loop ben ik, als ik een ooit bedacht levensmotto mag citeren. En ik blijf lopen, tot ik terug ben waar ik begon. Ik kom nergens uit, maar ben op allerlei plekken geweest. Feitelijk, en in mijn hoofd ook vaak.
Genoeg maar niet te veel
Door het lichaam te gebruiken wordt het sterker, werkt het beter. Door me fysiek in te spannen voel ik me fysiek beter en kan ik mentaal veel meer aan. Door door weer en wind (en sneeuw en hitte) te gaan vergroot ik mijn weerstand en ben (dus) ‘nooit ziek’. En, en dat is denk ik het belangrijkste: door te lopen en te luisteren naar mijn lichaam, zoek en vind ik balans: doe genoeg maar niet te veel, train soms heel hard maar vaak genoeg relaxed, laat je niet opjagen door schema’s maar loop op gevoel. En, maar dat kan persoonlijk zijn, ga je beter voelen over jezelf, wordt een beter mens, leef de rest van je leven ook in balans. Ik geef gelijk toe, dat gaat niet vanzelf, maar na 36 jaar lopen begint het een beetje te komen.
Wil je in aanmerking komen om een gratis meting in het Ascis Running Lab te winnen, plus sportkleding ter waarde van € 200? Kijk op newscientist.nl/hardlopen.