Een woord dat bijna in de vergetelheid was geraakt beheerste de afgelopen week het nieuws. Dankzij VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer weet iedereen weer wat een ‘labbekak’ is. En er blijken nog andere l-woorden met een vergelijkbare betekenis te zijn, lezen we in de blog van Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon.
Behalve verontwaardiging leverde de uitspraak van De Boer ook enige hilariteit op vanwege het oubollige karakter van het woord ‘labbekakken’. ‘Ik kan me heel goed voorstellen dat Donald Duck dat woord dertig jaar gebruikte in een ruzie met zijn buurman Bolderbast’, zei presentator Marc de Hond bijvoorbeeld in een interview met de Volkskrant.
Wakker gekust
Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon vindt het juist fijn dat een mooi woord dat in de vergetelheid dreigde te geraken wakker is gekust, zo schrijft hij op zijn blog. Maar De Boer gebruikt het woord labbekak wel in een net iets andere betekenis dan de meest gangbare uit het woordenboek: ‘slap, benauwd, vreesachtig persoon’. De Boer legt de nadruk op het betekenisaspect ‘slap’: hij vindt de uitkeringstrekkers die te beroerd zijn om hun handen uit de mouwen te steken ‘labbekakken’. Bij de Van Dale-omschrijving denk je eerder aan karakterzwakte dan aan een gebrek aan werklust – al kunnen beide eigenschappen natuurlijk met elkaar samenhangen.
Dit is de oplossing voor onze zoutverslaving
Te veel zout leidt tot hart- en vaatziekten. Kan het onschuldigere broertje van natriumchloride, kaliumchloride, dit probleem oplossen?
En passant serveert Den Boon nog een paar andere woorden met de betekenis ‘slap, futloos’: lamlendig, lamzalig en – nog zo’n mooi woord uit de oude doos – labberlot.
In oktober verschijnt de vijftiende editie van de Dikke Van Dale. Naar aanleiding daarvan brengen we in New Scientist #25 een dossier over het woordenboek.
Lees ook: