Twijfelen aan het bestaan van donkere energie kan leiden tot felle reacties onder kosmologen. Een slechte zaak, stelt wetenschapsjournalist Jean-Paul Keulen.
Bestaat donkere energie toch niet? Afgelopen december schreef ik een bericht voor deze site met die kop erboven. Een paar weken later had ik dezelfde kop opnieuw kunnen gebruiken, want toen trok een andere groep wetenschappers, om andere redenen, hetzelfde sterrenkundige verschijnsel in twijfel. Zou het dan toch kunnen dat er géén mysterieuze substantie is die de sterrenstelsels in ons heelal uiteen drijft?
Onder sterrenkundigen maak je jezelf niet erg populair als je dat roept, zo merkte ik een paar jaar geleden al. Toen veegden sterrenkundigen een eerdere studie die de donkere energie ‘aanviel’ in artikelen, nieuwsberichten en blogposts nogal korzelig van tafel.
Kan een eenvoudig experiment een ‘donkere dimensie’ aan het licht brengen?
Onderzoekers vermoeden dat er een ‘donkere dimensie’ bestaat, waarin de ontbrekende materie van het heelal verstopt zit.
Begrijpelijk, als iemand publiekelijk zit te zagen aan een van de stoelpoten onder ons begrip van het heelal, waar in 2011 zelfs een Nobelprijs voor is uitgereikt? Of hebben we hier te maken met onderzoekers die zijn vergeten waar het in de wetenschap eigenlijk om draait?
Zwakkere supernova’s
Even terug naar die donkere energie. In 1998 leken metingen aan supernova’s uit te wijzen dat het heelal de afgelopen paar miljard jaar steeds sneller uitdijt. Dit verschijnsel werd toen toegeschreven aan de zogenoemde donkere energie, een mysterieuze kracht die de sterrenstelsels in ons universum uit elkaar stuwt.
In de jaren daarna groeide donkere energie uit tot een algemeen geaccepteerd ingrediënt van het heelal. Sterker nog: het voornaamste ingrediënt. Want donkere energie zou maar liefst 68 procent van de massa en energie in het universum voor zijn rekening nemen.
Onder andere de Oxfordse hoogleraar Subir Sarkar publiceert echter om de zoveel tijd een wetenschappelijk artikel waarin hij vraagtekens zet bij donkere energie. In zijn meest recente verhandeling stelt hij bijvoorbeeld dat wetenschappers bij het bepalen van de uitdijingssnelheid van het heelal ten onrechte de onderlinge bewegingen van sterrenstelsels negeren. Neem je deze bewegingen wél mee in je berekeningen, dan blijft er volgens Sarkars team maar weinig over van het supernova-bewijsmateriaal voor de versnelde uitdijing van het heelal.
Later tornden Koreaanse wetenschappers om een andere reden aan datzelfde bewijsmateriaal. Volgens hen gaan sterrenkundigen er al jaren ten onrechte van uit dat supernova’s – om precies te zijn: supernova’s die ontstaan als een witte dwergster zo zwaar wordt dat ie ontploft – altijd en overal even helder zijn. In het vroege heelal waren ze volgens de Koreanen zwakker dan nu – en laten het nu juist deze supernova’s zijn waarop wetenschappers in 1998 hun claim baseerden dat het heelal steeds sneller groeit.
Speuren naar barstjes
Is daarmee bewezen dat donkere energie niet bestaat? Nee, en dat is ook niet het punt dat ik hier wil maken. Waar het om gaat, is de soms behoorlijk felle reacties die dit soort studies losmaken. Zoals Sarkar het omschrijft: ‘Hoewel we donkere energie niet snappen, lijken astronomen het begrip heilig verklaard te hebben – en elke poging om er kritiek op te leveren, wordt weggezet als ketterij.’
Dat terwijl het onder vuur nemen van algemeen geaccepteerde verschijnselen juist continu gebeurt in andere takken van de natuurwetenschap. Deeltjesfysici speuren bijvoorbeeld al jaren naar de kleinste barstjes in het standaardmodel, de theorie die de bekende deeltjes en alle natuurkrachten behalve de zwaartekracht beschrijft. Sterker nog: ze hópen juist zo’n barstje te vinden, want dat zou ons begrip van de natuur verder helpen.
En bij de psychologie hebben we de afgelopen jaren wel gezien wat er gebeurt als je te weinig naar zulke barstjes zoekt. Allerlei algemeen aanvaarde resultaten uit dat vakgebied bleken op los zand te zijn gebouwd – maar blijkbaar waren de experimenten die dat aan het licht hadden kunnen brengen jarenlang ofwel niet uitgevoerd, ofwel niet gepubliceerd.
Wrikkers
In die valkuil moeten kosmologen niet vallen. Koester mensen als Sarkar, die blijven wrikken aan je zorgvuldig opgebouwde theorieën. Geef ze niet het gevoel dat ze vloeken in de kerk, maar bekijk hun argumenten aandachtig. Zijn die niet overtuigend? Dan blijft je theorie overeind – tot de volgende wrikker zich aandient. En lijken de bezwaren daadwerkelijk hout te snijden? Wrijf je dan in de handen, want wie weet heeft zich zojuist de volgende grote stap in ons begrip van het universum aangediend.