Mijn neefje van zes vertelt me trots dat hij komende weken allemaal kosmische lessen op school krijgt. ‘Kosmische lessen?’, vraag ik hem verbaasd. ‘Ja, over de oerknal enzo.’
Ik hoorde het dus goed, tegenwoordig krijgen leerlingen in groep drie al kosmologie. Ik weet niet of dat uitsluitend op zijn school gebeurt, maar ik vind het in elk geval een hoopvol signaal voor de toekomst van onze kenniseconomie.
Want met de geplande bezuinigingen op onderzoek en onderwijs maak ik me wel eens zorgen. Bieden we nog wel voldoende kwalitatief onderwijs? Wordt de kweekvijver met nieuw wetenschappelijk talent nog wel voldoende aangevuld? Hoe zorgen we dat onze economie over twintig jaar nog meetelt in de wereld?
Kosmische curiosa: quasimaan Kamo’oalewa
Sterrenkundejournalist Govert Schilling beschrijft elke maand een wonderlijke bewoner van het heelal. In deze editie: quasimaan Kamo’oalewa.
In de kennisspecial zoekt Bram Vermeer (‘Het recept voor innovatie’, NWT Magazine november 2011) een antwoord op de hamvraag. Wat zijn de belangrijkste ingrediënten voor een innovatieve economie? Hij vindt meerdere succesfactoren die een maatschappij nodig heeft om ruimte te scheppen voor nieuwe ideeën. Goed onderwijs is daar een van. Maar ook voldoende aandacht voor fundamentele wetenschappen.
Fijn dus dat de nieuwe generatie op tijd kennismaakt met de oerknal en zwarte gaten.
Wat zou het fijn zijn als juffen en meesters daarbij gebruik kunnen maken van de ‘speelgoed-oerknal’ van de Amerikaanse fysicus Igor Smolyaninov (‘Een handvol oerknallen’, NWT Magazine november 2011). Stel je voor dat je een klas vol zesjarigen het principe van de oerknal kunt laten zien, horen en voelen. Dat zou de interesse voor technische opleidingen wel een boost geven, en ons weer een stap dichterbij een succesvolle innovatie-economie brengen.
Helaas halen Smolyaninovs oerknallen nog niet het spektakelniveau van Harry Potter. Nog voldoende werk voor de nieuwe Einsteins dus.