New Scientist-redacteur Ans Hekkenberg schreef Het multiversum, een fascinerend boekje over de vraag of er nog andere heelallen bestaan naast het onze. Ze zet de vijf belangrijkste multiversumtheorieën op een rij en voert je mee op een duizelingwekkende reis door de ruimte. Het Parool interviewde haar over het boek.
Wat is het heelal eigenlijk?
‘Stel het je voor als een schilderdoek, waar alles zich op afspeelt. In de ruimte zweeft spul rond, zoals sterren en planeten. In werkelijkheid is dat gewone spul maar een fractie van wat er in de ruimte verstopt zit, zo’n 4 procent. De rest kunnen wij niet zien. Dat is 23 procent donkere materie, zeg maar een aantrekker die ervoor zorgt dat de sterren die in een stelsel ronddraaien niet uit de bocht vliegen. En 73 procent donkere energie, de motor voor het uitdijen van het heelal.’
Hoe meten we de afstand tussen de aarde en al die sterren?
‘Daar zijn verschillende manieren voor. Van sommige sterren weet je bijvoorbeeld hoe helder ze stralen, omdat je het type ster goed kent. Maar hoe helder wij ze daadwerkelijk aan de hemel zien, is afhankelijk van hoe ver de ster van de aarde verwijderd is. Hoe verder weg, hoe zwakker de ster. Je vergelijkt dus de oorspronkelijke helderheid van de ster met wat we waarnemen en kunt daaruit de afstand afleiden.’
Heersen zwermen killerdrones straks over het slagveld?
Een luchtruim gevuld door kunstmatig intelligente killerdrones, die autonoom bepalen wie blijft leven en wie zal sterven. Hoe waarschijnlijk is dat?
Dooft het licht van een ster op een gegeven moment niet uit? Mijn fietslampje zie je aan het andere eind van de Weteringschans ook niet meer oplichten?
‘Ja, ook sterren zie je minder goed wanneer ze verder weg staan. Maar op de Weteringschans neemt het schijnsel van je lampje wel veel, veel sneller af. Daar zijn mist, regen en lucht die het licht verstrooien. In het heelal is er eindeloos niets van dat al.’
Hoe weet u dat het heelal uitdijt?
‘We zien dat de sterrenstelsels om ons heen in de duisternis verdwijnen. Ze gaan alle kanten uit, boven, onder, links en rechts. De afstanden met de aarde worden groter, dus dijt het heelal uit.’
Nu die duizelingwekkende stap naar meerdere heelallen.
‘In mijn boek beschrijf ik een aantal natuurkundige theorieën die stuk voor stuk, langs verschillende denkwegen tot de conclusie komen dat er meer is, buiten ons heelal. Een voorbeeld: we kunnen maar kijken zolang er licht is en zo ver het draagt. Dat is momenteel 93 miljard lichtjaar. Behoorlijk ver. Maar daarbuiten is nog méér ruimte. Ik verwacht er tenminste geen bordje ‘einde heelal’ op die plek. Die ruimte, dat kun je zien als een ander heelal. Alleen kun je met dat andere heelal niet corresponderen. Zelfs als je een brief verstuurt die met de lichtsnelheid reist, zal die daar nooit arriveren.
Een andere theorie gaat ervan uit dat het heelal kort na zijn geboorte explosief snel groeide. Die snelle groei stopte, en vormde ons heelal. Maar het zou kunnen dat de groei elders is doorgegaan, en daar later nóg een heelal heeft gemaakt.’
Hoe staat het met buitenaardse wezens? En met eventuele andere Anzen Hekkenberg?
‘De ontwikkelingen gaan snel. Ik verwacht dat we binnen twintig jaar ander leven zullen ontdekken in de ruimte. En die andere Anzen bestaan ook. Als er meerdere heelallen zijn, met oneindig veel ruimte en planeten, dan is de kans dat op een van die planeten een stukje materie loopt, dat gelijk is aan deze Ans Hekkenberg, volop aanwezig. Het is niet waarschijnlijk dat er maar één Ans is, er zijn vast meer Anzen, out there.’
Tekst: Peter de Jong. Dit artikel verscheen op 4 augustus 2021 in Het Parool.