Wekelijks vertelt een wetenschapper over zijn eurekamoment. Deze keer Joost Kok (59), hoogleraar informatica bij de Universiteit Twente.
‘Mijn eurekamoment was het moment dat ik mensen zag als bewegende puntjes. Een abstractie als in de natuurkunde, met het verschil dat deze puntjes een eigen wil hebben.
‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’
Ron Fouchier staat aan de frontlinie in de strijd tegen de griep. Met nieuwe vaccins wil hij ons beschermen tegen toekomstige pandemieën.
Misschien behoeft dit inzicht enige uitleg. Als we nu willen weten waar een file op de weg is, dan nemen we gewoon alle data van de telefoonmaatschappijen en kijken naar waar alle mobieltjes stil staan.
Dat trucje kun je toepassen op allerlei situaties. Neem een voetbalwedstrijd inclusief scheidsrechter en bal. Dat zijn 24 puntjes die je volgt via de elektronica in de hesjes of met camera’s. En daarna kun je geweldig onderzoek doen. Van bovenaf zie je de visualisatie van patronen. Op abstractieniveau zie je hoe een wedstrijd in elkaar steekt. Je ziet hoe het veld wordt gebruikt en kunt de plek op het veld aanwijzen vanaf waar het meeste wordt geschoten. Ook zie je welke spelers de meeste meters maken.
Het mooiste is dat je met die data ook voorspellingen kan gaan doen. Als een bepaalde speler, zeg Hakim Ziyech, zich op een bepaald punt bevindt, net buiten het strafschopgebied, is de kans heel groot dat er iets gebeurt. En als een bepaalde speler iets harder loopt, is de kans op een schot veel groter.
Als hoogleraar abstraheer ik en kijk ik door een bepaalde bril. Die 22 voetballers breng je terug tot atomaire deeltjes waar je analyses op kunt loslaten en waarmee je nieuwe inzichten verwerft die je anders niet zou krijgen.’