Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Gijs Wuite, hoogleraar natuurkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
‘Ik ging natuurkunde studeren, en had eerst het idee dat ik me op grote concepten van bijvoorbeeld de zwaartekracht zou gaan storten. Maar al snel realiseerde me ik dat er binnen de natuurkunde vrij weinig kennis is over levende systemen.
Alles wat dood is, gedraagt zich vrij voorspelbaar, en alles wat leeft is complex. Daarom besloot ik mij te focussen op onderzoek naar biomoleculen en cellen. Dat kan bijvoorbeeld met fotografie, of met behulp van chemische reacties in reageerbuisjes.
Dit is hoe we wiskundefobie te lijf kunnen gaan
Sarah Hart vertelt hoe we de angst voor getallen en formules weg kunnen nemen.
Maar ik wilde moleculen zien bewegen, een beetje zoals een motor. Om dit te doen hebben wij in ons lab een techniek die een molecuul kan vasthouden, om er vervolgens aan te trekken, en dat te filmen. Dit werkt prima, maar gaat met maar een molecuul per keer. Het verzamelen van voldoende data gaat dus langzaam.
Ik was al jaren mijn hoofd aan het breken over dat probleem, toen ik een bevriende hoogleraar van de universiteit van Innsbruck bezocht. Zij had een apparaat dat geluidsgolven gebruikt om waterdiertjes van 1 millimeter te verplaatsen in een oplossing zodat ze goed met een microscoop konden worden bekeken.
Daar ter plekke realiseerde ik me dat ik geluidsgolven kon gebruiken om aan heel veel moleculen tegelijk te trekken, als ik ze vastknoop aan het oppervlakte van een microscoopplaatje. Ik ben gaan rekenen of ik voldoende trekkracht kon generen voor moleculen. Het antwoord was ‘ja’. Terug in Amsterdam hebben we dat apparaat gebouwd. Wat bleek? Het werkte!
Dit is natuurlijk een heel fundamenteel verhaal, maar wordt nu toegepast als een methode om medicatie te vinden voor effectieve immuuntherapie bij kanker. Want immuuntherapie is afhankelijk van hoe sterk cellen aan elkaar binden, en dat kunnen we nu makkelijk meten.’