De Vlaamse wetenschapper Valerie Trouet is een wereldwijde autoriteit op het gebied van dendrochronologie, oftewel: jaarringenonderzoek. In haar boek Wat bomen ons vertellen geeft ze een inkijkje in haar vakgebied.
De meeste mensen weten wel dat je kunt bepalen hoe oud een omgezaagde boom is door de jaarringen te tellen. Wat kunnen wetenschappers er nog meer mee?
‘Nou, niet elke jaarring is hetzelfde. In een nat jaar groeien bomen bijvoorbeeld meer, wat een brede ring oplevert. Als het droog is, krijg je juist een smalle. Daardoor kan een vijfhonderd jaar oude boom je vertellen hoe droog of nat het was in die periode. Zo bevatten bomen veel informatie over het klimaat van het verleden. Bovendien zijn er jaarringen te zien in veel spullen die van hout gemaakt zijn. Daardoor kun je er niet alleen historische gebouwen en archeologische vindplaatsen mee dateren, maar ook bijvoorbeeld muziekinstrumenten of schilderijen.’
Zullen wij ooit een supernova zien aan de nachthemel?
Sterrenkundejournalist Govert Schilling maakt je wegwijs aan het firmament. Wat valt er te zien in november 2024?
Hoe bent u zelf in de jaarringen beland?
‘Bij toeval, net als de meeste van mijn collega’s. Ik studeerde voor bio-ingenieur en was op zoek naar een onderzoeksproject waarvoor ik naar het buitenland kon gaan. Het onderwerp maakte me niet zoveel uit. En dus koos ik voor een jaarringenproject in Tanzania. Toen ik daar monsters had verzameld en die in het lab onder de microscoop legde, werd ik gegrepen door het vakgebied. Het is zo’n interessante puzzel om jaarringen van verschillende bomen aan elkaar te linken. En het wordt nooit saai, omdat er zoveel verschillende toepassingen zijn. Ik heb sindsdien dan ook niets anders meer gedaan.’
Waarom hebt u Wat bomen ons vertellen geschreven?
‘Aan het begin van een sabbatical in 2017 benaderde een redacteur van een Amerikaanse uitgeverij me out of the blue met de vraag of ik een boek voor het grote publiek over mijn vakgebied wilde schrijven. Ik dacht: ‘Zo’n boek moet allang bestaan!’ Maar dat bleek niet zo te zijn. En omdat ik toch net een sabbatical had, was de timing perfect.’
Hoe ging het schrijven van een boek voor het grote publiek u af, als wetenschapper?
‘Beter dan ik had verwacht. Doordat ik veel met journalisten had gesproken over mijn onderzoek had ik een goed idee van waar het bredere publiek in geïnteresseerd is en hoe diep je kunt gaan. Ook had ik door het geven van lezingen geleerd dat anekdotes een goede manier zijn om de aandacht te trekken én vast te houden.’
Wat hoopt u dat uw lezers meenemen uit uw boek?
‘Vooral in de VS, waar ik werk, wordt wetenschap vaak afgeschilderd als saai en elitair. Ik wil aan mensen meegeven hoe fijn het is om onderzoek te doen. Het is een heel spannende tijd om wetenschapper te zijn. Er zijn zoveel gegevens om mee te werken, de computercapaciteit is groter dan ooit tevoren, we boeken vooruitgang op zoveel verschillende vlakken… En jaarringen lenen zich er heel goed voor om dat enthousiasme over te brengen. De meeste mensen hebben als kind het idee erachter al begrepen, dus je kunt dan met iets eenvoudigs en bekends beginnen en vervolgens laten zien wat daar allemaal uit is af te leiden.’