Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Hans Henseler (57), lector Digital Forensics & E-Discovery aan Hogeschool Leiden.
‘Toen eind jaren zeventig de eerste computers in Nederland kwamen, was ik meteen verkocht. Een paar jaar later maakte ik mijn eigen Space Invaders-achtige computerspelletjes. Omdat het internet nog niet bestond, haalde ik mijn kennis uit tijdschriften en zocht ik het zelf maar een beetje uit. Ik ging informatica studeren in Delft, waar in die tijd ook veel aandacht voor wiskunde en elektrotechniek was. Ik had dus niet alleen kennis van de software, maar ook van de hardware. Dankzij die beide skills kreeg ik het grootste inzicht van mijn carrière.’
‘In 1992 werkte ik bij het Gerechtelijk Laboratorium. Het was de tijd dat de elektronisch zakagenda’s van merken als Sharp en Casio enorm opkwamen. Je kon er niet alleen op rekenen, maar ook telefoonnummers in opslaan en het gebruiken voor kleine notities. Deze apparaten waren ongekend populair bij criminelen. Als deze lieden werden gearresteerd, dan kon de politie niet bij de gegevens, omdat er een wachtwoord op zat dat door hen nooit werd prijsgegeven. In belangrijke onderzoeken moest een politieagent met een internationaal rechtsverzoek naar Japan vliegen om de agenda in de Sharpfabriek te laten ontgrendelen.’
Moeten we de grenzen van het zonnestelsel herzien?
Ruimtesonde New Horizons vliegt nu voorbij de Kuipergordel, aan de rand van het zonnestelsel. Er wacht ons mogelijk nieuwe verrassingen.
‘Dat moet toch praktischer kunnen, was mijn gedachte. Ik ging aan de slag met een heel simpel model agenda, waarbij in de handleiding stond dat je een back-up kon maken van alle gegevens op een identiek ander model. Ik kocht twee apparaten, zette op model één wat teksten en beveiligde die met een wachtwoord. Met een draadje verbond ik hem naar model twee en alles stond daar in, inclusief wachtwoord. Dat bleek dus allemaal door dat draadje heen gegaan te zijn.’
‘Ik knipte vervolgens het draadje door, zette daar een logic analyser tussen. Je zag alle bitjes – de nullen en enen – over de lijn gaan. Ik mat het een keer, verving het wachtwoord en zag een hele rij nullen en enen die op een plek anders was. Eureka! Daar zat dus het wachtwoord en zo kon ik het achterhalen. Persoonlijk vond ik het gaaf dat ik de code had gekraakt, maar dankzij deze uitvinding hebben we menig crimineel een hak gezet en is het land veiliger geworden.’