Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Ab Osterhaus, viroloog aan de Tierärztliche Hochschule in het Duitse Hannover.
‘In 1988 stond ik helemaal aan het begin van mijn carrière. Europa werd geconfronteerd met een massasterfte onder zeehonden in het Noord-Atlantische gebied. Zo ongeveer de helft van de dieren ging dood. Veel collega’s begonnen eraan te werken, omdat niemand nog enig idee had wat er aan de hand was. De pathologen dachten in een bepaalde richting, en Greenpeace kwam met het verhaal dat vervuiling de oorzaak was. Ik geloofde daar niets van.
Het was vroeg in de morgen, ik stapte onder de douche en dat was toentertijd eigenlijk het enige moment op de dag dat er geen mensen aan mijn kop zeurden en ik dus goed kon nadenken. Die zeehonden lieten me niet los. Wat de oorzaak nou zou kunnen zijn, dat intrigeerde me. Natuurlijk was ik gebiast als beginnend viroloog, maar daar onder die douche bedacht ik dat het een afweervernietigend virus moest zijn. Dat baseerde ik onder meer op hoe het zich geografisch verspreidde.
Gaan breinchips die onze gedachten koppelen aan machines de mens verbeteren?
Hersenimplantaten die mensen met een verlamming de mogelijkheid geven om computers te bedienen met hun gedachten, ontwikkelen zich snel.
Als het een virus zou zijn, dan kon ik op dat moment drie voor de hand liggende ‘kandidaten’ bedenken als ik naar andere zoogdieren keek. Allemaal virussen die ook het afweersysteem aantasten. Ik dacht eerst aan een parvovirus, omdat zo’n virus toen grote sterfte onder honden veroorzaakte. Ook dacht ik aan een verwant van het aidsvirus. Maar uiteindelijk kwam ik op een virus uit de groep van het mazelenvirus, zoals het hondenziektevirus.
Dat laatste klopte. Dat was mijn eerste echte eurekamoment. Een virus nauw verwant aan het hondenziektevirus bleek inderdaad de oorzaak te zijn. Behalve dat deze ontdekking leidde tot mijn eerste publicatie in het wetenschappelijk topblad Nature, doken de media erop. Van de NOS tot de BBC en CNN – iedereen wilde het naadje van de kous weten.’