De Einstein Telescope moet de overtreffende trap worden van de huidige detectoren voor zwaartekrachtgolven. ‘Straks horen we continu zwarte gaten op elkaar botsen’, voorspelt Stan Bentvelsen, boegbeeld van dit project.
Tien jaar voor de verwachte ingebruikname wordt de Einstein Telescope (ET) al voorzichtig in de steigers gezet. Het gelijknamige projectbureau in Maastricht werkt met een 27-koppig team – samen met onderzoekers, overheden en bedrijven uit Nederland, België en Duitsland – aan de haalbaarheidsstudie van dit unieke megaproject. Boegbeeld is Stan Bentvelsen. Hij koppelt zijn ruime bestuurlijke ervaring als directeur van het instituut Nikhef aan zijn praktijkervaring als onderzoeker bij een ander grensverleggend project: deeltjesversneller LHC van CERN. Nu heeft hij zich op een volgend avontuur gestort: een gevaarte dat de zwaartekrachtgolven in kaart brengt en zo het heelal inkleurt.
Nieuw zintuig
‘De ET is een verbeterde versie van de huidige zwaartekrachtgolfdetectoren LIGO en Virgo’, zegt Bentvelsen. ‘De tunnels zijn drie keer zo lang, waardoor de zwaartekrachtgolven nog zuiverder kunnen worden gemeten. Verder ligt de ET 250 meter onder de grond, zodat de tunnels vrijwel trillingsvrij zijn. De meetapparatuur wordt bovendien afgekoeld tot -250 graden Celsius, om warmtetrillingen te voorkomen. De ET speurt de ruimte tien keer zo nauwkeurig af als zijn voorgangers. Straks horen we continu zwarte gaten op elkaar botsen. Het wordt één groot symfonieorkest.’
‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.
Millennia lang hebben we onze kennis van het heelal ontleend aan het licht van de sterren, vervolgt Bentvelsen. ‘Met de ET hebben we nu een nieuw zintuig om het universum waar te nemen. We gaan heel veel leren; niet alleen waar de zwarte gaten en neutronensterren zich bevinden, maar ook wanneer ze zijn ontstaan: kort na de oerknal of veel later in de 13,8 miljard jaar dat de kosmos bestaat. En misschien ontdekken we nog wel meer, zoals een wormgat.’
Enorme betekenis
In een cleanroom in Maastricht staat al een kleine versie van de ET: de ETpathfinder. ‘Daar kunnen we alvast de meetapparatuur uittesten die straks in de ET wordt gebruikt, zoals de spiegels, het laserlicht en de koeling’, vertelt Bentvelsen. ‘Als de ET eenmaal werkt, blijft de ETpathfinder bestaan, om nieuw ontwikkelde technologie te testen, die we later weer in de ET gaan gebruiken. Want die gaat misschien wel meer dan een halve eeuw mee.’
‘We zijn nu bezig met de haalbaarheidsstudie voor een bidbook. Daarin schetsen we niet alleen het kostenplaatje, maar ook de enorme betekenis voor de wetenschap en het bedrijfsleven in de Euregio Maas-Rijn. Een rustig gebied, omringd door prachtige steden als Aken, Leuven en Eindhoven, met veel innovatiekracht. Ook ASML is geïnteresseerd. Misschien kan dat bedrijf later met onze precisietechnologie nog kleinere chips maken.’
‘Eind 2026 zullen de deelnemende landen de knoop doorhakken waar de ET komt. Ook Sardinië bereidt namelijk een bid voor. Als wij groen licht krijgen, moet er nog een jaar of tien gebouwd worden. Rond 2035 is de ET dan operationeel. Ik heb er alle vertrouwen in dat het lukt. Nederland heeft al een substantiële bijdrage geleverd via het Nationaal Groeifonds. België en Duitsland zullen naar verwachting snel volgen.’
Dit interview is verschenen in de special ‘Dichter bij het zwarte gat’. Deze special is gemaakt door de redactie van New Scientist in opdracht van Rijksmuseum Boerhaave, Discovery Museum, Nikhef en het Dutch Black Hole Consortium.