In The Boys From Brazil uit 1978 doet horrorwetenschapper Josef Mengele (Gregory Peck) een poging om Hitler uit de dood te laten herrijzen door hem te klonen. In de jaren sinds de film is uitgekomen, zijn verschillende zoogdieren gekloond en zijn zelfs stamcellen uit gekloonde menselijke embryo’s gehaald. Moeten we ons zorgen maken of The Boys From Brazil alsnog ooit werkelijkheid kan worden? Een stoomcursus klonen, Mengele en stamcellen.
Hitler en mozart. Van beide historische figuren bestaat de droom om hen door middel van klonen uit de dood te wekken. Maar waar die droom in het geval van Mozart nog enigszins mooi is, is de kloon van Hitler voor veel mensen de ultieme nachtmerrie.
‘Einstein liep als theoreticus vast op de nieuwe bevindingen’
Toen de Nederlandse natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes iets geks ontdekte over supergeleiding, was dit onder veel fysici het gesprek van de dag. Maa ...
Donderdag 17 april tussen 22:00 en 23:00 bespreek ik in een uitzending van de NTR Academie over sciencefiction op radio 5, de sciencefictionklassieker The Boys From Brazil (eerdere uitzendingen van het programma zijn hier terug te luisteren).
Want hoewel deze op een thriller van Ira Levin gebaseerde film met moderne ogen inmiddels licht gedateerd oogt, geldt dat vrijwel niet voor de wetenschap. In de film probeert Josef Mengele, Hitler – en daarmee zijn wensdroom van de Arische overheersing en het derde rijk – terug te brengen. Dat doet Mengele met behulp van 94 klonen, gebouwd uit DNA dat Hitler nog tijdens zijn leven heeft afgestaan.
Om zeker te weten dat deze genetische kopieën van de beruchtste dictator uit de menselijke geschiedenis hetzelfde levenspad zullen volgen als het origineel, zorgt Mengele dat zij niet alleen dezelfde genen bezitten, maar bovendien ook exact hetzelfde levenspad volgen – iets dat ervoor zorgt dat de vader van de klonen, net als die van Hitler een relatief bescheiden ambtenaar, op zijn 65ste moet sterven.
Bij die moordgolf komt de Joodse nazi-jager Ezra Lieberman (Laurence Olivier), losjes gebaseerd op de bekende nazi-jager Simon Wiesenthal, het werk van Mengele op het spoor en weet – ik verklap het alvast, maar het zal niemand verbazen – dat plan daardoor uiteindelijk te verijdelen.
Tot zover de fictie achter deze sciencefiction. Maar voordat we de stap zetten naar de science, eerst even wat meer over de geschiedenis.
Zeitgeist
The Boys From Brazil verschijnt in 1978 in een wereld waarin twee zaken een rol spelen. Allereerst is de échte Josef Mengele op het moment van verschijnen nog altijd voortvluchtig, iets dat gezien zijn beruchte, mensonterende en ronduit verschrikkelijke experimenten in het vernietigingskamp Auschwitz vermoedelijk nogal wat mensen ongerust zal hebben gemaakt. In 1985 zou overigens blijken dat Mengele op dat moment daadwerkelijk in Brazilië was. Een jaar na het uitkomen van de film, zou hij daar de verdrinkingsdood sterven.
Bovendien raakt de persoon Mengele, als gewetenloze wetenschapper die helaas tijdens zijn leven vrij letterlijk het Frankenstein-stereotype vertegenwoordigde, ook nog eens aan de angst die mensen na het Manhattan-project, de ontwikkeling van de kernbom en de koude oorlog hebben voor de uitwassen van kennis die niet geremd wordt door moraliteit. Het zorgt ervoor dat het verhaal van The Boys From Brazil direct in een rijke voedingsbodem valt en de zeitgeist weet te vatten.
De echte Boys From Brazil
De voedingsbodem is zo rijk, dat zelfs jaren later – in 2008 – nog geruchten over Mengele opduiken. In dat jaar publiceert Jorge Camarasa, een argentijnse historicus, het boek Mengele: The Angel of Death in South Africa. Daarin beweert hij dat Mengele in de jaren ’60 onder een schuilnaam een reeks bezoeken bracht aan het Braziliaanse dorpje Cândido Godói. Dat dorpje met 6000 inwoners telt grofweg tienmaal meer tweelingen dan gebruikelijk, die bovendien ook nog eens opvallend vaak blond haar en blauwe ogen hebben. Een feit, zo speculeert Camarasa, dat weleens te wijten zou kunnen zijn aan die bezoekjes.
Die theorie wordt op internet al snel populair en geldt in sommige kringen nog altijd als complottheorie. Dat de theorie van Camarasa snel aan populariteit wint, is logisch omdat het op de oppervlakte nog behoorlijk geloofwaardig klinkt.
Zo is onder meer bekend dat Mengele tijdens zijn tijd in Auschwitz onderzoek deed naar waar Arische kenmerken nu precies vandaan kwamen. Voor dat onderzoek gebruikte hij tweelingen – een om op te experimenteren en een als controle.
Bovendien was Mengele op dat moment spoorloos. Hij gaf zich na de oorlog over aan de Amerikanen, vluchtte vervolgens naar Argentinië en ging daar aan de slag als arts die abortussen uitvoerde. Nadat Adolf Eichmann door Israëlische agenten werd opgepakt, vluchtte Mengele weer. Eerst naar Paraguay en later naar Brazilië, waar hij van stad naar stad vluchtte totdat hij overleed. In Brazilië werkte Mengele als dierenarts.
In zijn boek voert Camarasa bovendien getuigen op die beweren dat zij zich herinneren dat Mengele Cândido Godói bezocht.
Kortom: alles bij elkaar opgeteld, klinkt het verhaal van Camarasa op het eerste gezicht heel aannemelijk. Toch klopt het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van geen kant, en wel om de volgende redenen.
In Auschwitz kan Mengele geen genetische experimenten hebben gedaan, omdat het DNA pas in de jaren ’50 ontdekt werd. Bovendien zijn er zelfs geen gegevens dat Mengele daar erfelijkheidsexperimenten deed. Het enige dat we weten is dat zijn experimenten gruwelijk waren en iets te maken hadden met de zoektocht naar de oorsprong van Arische kenmerken.
Dat Mengele in staat zou kunnen zijn om ergens meer tweelingen geboren te laten worden, is daarom erg ver gezocht. Want hoewel het DNA al wel ontdekt was toen Mengele in Brazilië als dierenarts werkte, werd er ook in die periode nog weinig tot niets aan genetische manipulatie gedaan. Bovendien was zijn medische kennis tegen die tijd al twintig jaar verouderd.
Tot slot ontbreekt elk extra bewijs voor de bezoeken van Mengele aan Cândido Godói.
Wat is er in het dorpje dan wel aan de hand? Dat is, inmiddels, gelukkig wel bekend, zodat we niet met een onopgelost mysterie hoeven achterblijven.
Allereerst blijkt dat er in het plaatsje Cândido Godói geen toename van het aantal tweelingen was in de periode dat Mengele in Brazilië zat. Wat wel klopt is dat er sinds de jaren ’20 inderdaad een verhoogde hoeveelheid tweelingen in het dorpje aanwezig was. Die verhoogde hoeveelheid vind je daar ook vandaag de dag nog. Dergelijke pieken in de hoeveelheid geboren tweelingen blijken bovendien veel vaker voor te komen, over de hele wereld, in kleine dorpjes of geïsoleerde gemeenschappen met veel expats.
De meest waarschijnlijke verklaring van de grote hoeveelheid tweelingen in Cândido Godói is daarom het zogeheten founder effect, dat optreedt wanneer een klein aantal individuen met bijzondere genetische eigenschappen een kleinschalige samenleving vormen.
Voorbeelden van het founder effect vinden we bij de Amish in de Verenigde Staten, die vaak meer dan vijf vingers of tenen hebben. Dat komt omdat één van de oorspronkelijke stichters van de Amish die afwijking had.
Een ander voorbeeld is van een eiland in Micronesië waar na een extreem zware orkaan in 1775 nog maar twintig overlevenden overbleven. Een daarvan had een extreem zeldzame vorm van kleurenblindheid. In de tegenwoordige populatie is die vorm van kleurenblindheid 1500 keer oververtegenwoordigd.
De stichters van Cândido Godói blijken afkomstig uit de streek Hunsrück in Duitsland, vlak bij Luxemburg. Daar komen tweelingen ook vaker voor, en onder de families die Cândido Godói stichtten zaten toevallig zeven tweelingen. Mysterie opgelost.
Klonen
Goed, Mengele heeft dus niet daadwerkelijk Boys from Brazil-achtige streken uitgehaald in zijn nadagen. Dat neemt echter niet weg dat het concept achter het plot van de film – het klonen van mensen – helemaal niet zo onrealistisch is als het voor de kijkers in 1978 moet hebben geklonken.
Sterker nog, de uitleg die een wetenschapper in de film geeft van het kloonproces, was voor die tijd zelfs bijzonder accuraat. Die scène kun je hieronder nog eens terug kijken.
Zoals dokter Brückner het hier uitlegt, zo gebeurt het klonen van embryo’s nu grotendeels nog. Wie een kloon wil maken, heeft allereerst een eicel nodig. Door daar vervolgens het genetisch materiaal van de moeder uit te verwijderen en het genetisch materiaal van een cel van de te-kopiëren persoon toe te voegen, heb je een eicel gemaakt met de genen van die persoon. Vervolgens is een vriendelijk schokje – dat onbedoeld misschien wel wat weg heeft van de stroomstoot waarmee het monster van Frankenstein tot leven kwam – al voldoende om het celdelingsproces opnieuw aan te zwengelen, waarna een embryo ontstaat.
Om spraakverwarring en morele oordelen te voorkomen: als ik het heb over een embryo, bedoel ik een embryo in de medische zin van het woord. Een embryo is niets meer dan een klomp cellen waar je zelfs met de grootste fantasie nog geen persoon in kunt zien. Dat verandert grofweg een week of 8 na bevruchting van de eicel, waarna artsen spreken van een foetus. Pas vanaf 24 weken is een foetus ook levensvatbaar buiten het lichaam. Tot die tijd mag je in Nederland nog abortus laten plegen.
Als het gekloonde embryo via een foetus tot een volwaardig kind is gegroeid, is het kloonproces geslaagd. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want hoewel deze methode van klonen in 1978 goed genoeg begrepen werd dat een acteur het in een Hollywoodfilm snel aan leken kon uitleggen, duurde het nog tot 1996 totdat wetenschappers met schaap Dolly het eerste zoogdier wisten te klonen.
Het schaap Dolly
Dolly zag het levenslicht op 5 juli 1996 en werd geboren dankzij exact dezelfde techniek als in The Boys From Brazil. Toch had de geboorte van Dolly wel wat voeten in de aarde. De cel waaruit het genetisch materiaal kwam waarmee de eicel werd gevuld, was afkomstig van de uiers van de oorspronkelijke Dolly.
Door haar unieke geboorte had Dolly effectief drie moeders – eentje leverde de eicel, eentje het DNA en eentje fungeerde als draagmoeder. Het klonen van Dolly was niet gemakkelijk. Dolly werd geboren nadat 277 eitjes waren gebruikt, waaruit slechts 29 embryo’s ontstonden. Van die 29, werden uiteindelijk slechts drie volwaardige lammetjes en alleen Dolly overleefde de geboorte. Gelijksoortige cijfers zijn te zien bij andere zoogdieren die sindsdien gekloond zijn, en dat zijn er een hoop. Er was zelfs een bedrijf dat tegen een forse beloning je geliefde kat wilde klonen.
Bovendien bleken de telomeren van het schaap Dolly korter dan bij dieren die even oud waren als zij – mogelijk het gevolg van het feit dat Dolly gekopieerd werd van een 6 jaar oud origineel. Telomeren kun je het best vergelijken met het plastic uiteinde van een veter.
Bij iedere celdeling komen die telomeren onder druk te staan, waardoor het uiteinde een stukje afrafelt. Daardoor kan een cel uiteindelijk niet meer delen, en sterft deze. Menselijke cellen bereiken dat stadium na zo’n vijftig, zestig delingen. Als de telomeerlengte behouden blijft, kan de cel zich blijven delen zonder dood te gaan.
Mede daarom is het klonen van mensen voorlopig toch nog toekomstmuziek – allicht zou gezien de statistiek bij Dolly en consorten, Mengele voor zijn 94 klonen vele duizenden pogingen moeten hebben gedaan. Toch zijn er wel degelijk doorbraken geboekt in de jacht op een menselijke kloon.
Het klonen van mensen
Dit succes-ratio van pogingen bij zoogdieren zoals schaap Dolly, laat zien dat de techniek op dit moment nog niet rijp genoeg is om het daadwerkelijk klonen van mensen mogelijk te maken. Althans: niet volgens de techniek die in The Boys From Brazil voorbij komt. Menselijke klonen komen immers al wel regelmatig voor in de vorm van tweelingen, waarbij feitelijk twee klonen tegelijk geboren worden.
Voordat ik de ontwikkelingen rond het klonen van mensen in duik, eerst dit: het klonen van mensen voor voortplanting – kortom: het groeien van een volwaardige Hitler – is in veel landen verboden. Uitzonderingen worden wel gemaakt voor het klonen om stamcellen te verkrijgen, voor therapeutisch onderzoek, waarover verderop meer.
De eerste soort-van menseljke kloon werd gemaakt in November 1998, toen Robert Lanza (tegenwoordig beter bekend vanwege zijn twijfelachtige ideeën over biocentrisme) een celkern uit het been van een man inbrachten in de eicel van een koe. De hybride cel werd vervolgens gegroeid tot het embryonale stadium en werd na 12 dagen vernietigd.
Het doel van het klonen van menselijke embryo’s is om een gemakkelijke bron te hebben van embryonale stamcellen. Stamcellen zijn cellen die nog niet gespecialiseerd zijn tot celtypen als botcellen, huidcellen of bloedcellen. Daardoor zijn ze bij uitstek geschikt voor verschillende soorten medische behandelingen, of als basisbouwsteentjes voor in het lab gegroeide organen. Als die organen bovendien bestaan uit hetzelfde genetische materiaal als het orgaan dat ze moeten vervangen, voorkom je het probleem van afstoting.
Na het hybride koe-mens embryo, volgen meer doorbraken. In 2008 maakten de biologen Samuel Wood en Andrew French melding van het feit dat het hen gelukt was de eerste vijf menselijk embryo’s te klonen die ver genoeg gevorderd waren dat ze in theorie ingebracht hadden kunnen worden in de baarmoeder om daar verder te groeien tot foetus. Als bron voor het DNA van de klonen gebruikten zij hun eigen huidcellen. Het DNA werd ingebracht bij menselijke eicellen. De embryo’s werden uiteindelijk vernietigd en het is onbekend of ze in staat waren geweest uit te groeien tot volwaardige mensen.
Het duurde uiteindelijk nog tot 2013 voordat wetenschappers er daadwerkelijk in slaagden om via deze methode van klonen bruikbare menselijke stamcellen te fabriceren, waarbij bovendien veel minder eitjes nodig waren dan bij het maken van Dolly – 15 voor de ene cellijn, en 5 voor de andere.
Ondanks die technische doorbraak, zijn op dit moment andere methoden om stamcellen te fabriceren populairder omdat ze én de ethische bezwaren van het maken van menselijke embryo’s omzeilen, en omdat de technieken verder zijn gevorderd.
Nature versus nurture
Goed, het klonen van mensen is voorlopig dus én verboden én technisch bijzonder lastig. Maar stel nu even dat het wel zou kunnen, net als in The Boys From Brazil. Dan sta je als horrorwetenschapper die één van de grootste massamoordenaars uit de menselijke geschiedenis wil laten herrijzen toch al snel voor een lastige uitdaging: is alleen een streng DNA met genetische informatie voldoende? Zit de nare inborst van Hitler en zijn neiging tot oorlog voeren en genocide ingebakken in de basevolgorde van zijn genetisch materiaal? Of is er meer aan de hand?
Dat is de discussie van nature versus nurture, de vraag of de eigenschappen die ons maken tot wie we zijn genetisch gecodeerd en voorbestemd zijn (nature), of dat wij toch vooral gevormd worden door onze omgeving (nurture).
In The Boys From Brazil hangt Mengele daarin een klassiek standpunt aan: dat van het genetische determinisme. Dat determinisme is er in verschillende smaken, van het strikte en achterhaalde idee dat je genen totaal bepalen wie je wordt, tot het idee dat Mengele in de film aanhangt.
In de film hoopt Mengele door de omgevingsfactoren in het leven van Hitler in grote lijnen, maar zeer exact, te reproduceren, ervoor te zorgen dat de nieuwe Hitlers exact hetzelfde worden als de Hitler die hij kende. Door een checklist af te werken, hoopt hij de wedergeboorte van Hitler, en daarmee het derde rijk, in één klap te bewerkstelligen.
Wetenschappers hebben onder meer door tweelingonderzoek aangetoond dat niet alleen zaken als oog- en haarkleur, maar ook persoonlijkheid en IQ tot bijzonder erfelijk zijn. Zelfs de vraag hoe gelukkig je bent, hangt grotendeels af van het lot dat je hebt ontvangen bij de grote genetische loterij van je geboorte. Toch zit er dankzij omgevingsfactoren altijd een element van willekeur dat zich nooit zo zal laten beheersen als Mengele in de film probeert. Tweelingen hebben immers vaak in grote lijnen wel dezelfde persoonlijkheid, maar wie beide tweelingen goed kent, zal ook zeker verschillen zien.
Bovendien zijn de pure genen niet het enige dat van invloed is op hoe een persoon wordt. Via zogeheten epigenetische effecten – effecten waarbij de basenvolgorde in de genen niet betrokken zijn – zijn ook allerlei andere eigenschappen erfelijk. Zo zijn er zelfs onderzoeken die impliceren dat enge herinneringen erfelijk zijn. Met die effecten houdt Mengele in The Boys From Brazil geen rekening.
Kortom
We hoeven ons voorlopig dus nog geen zorgen te maken dat iemand Hitler weer tot leven kan wekken. Zelfs als we de problemen rond het klonen van mensen overwinnen, en je een kloon kunt maken, zal deze welliswaar in grove lijnen dezelfde persoonlijkheid hebben, maar in details alsnog afwijken. Je kunt vannacht dus rustig gaan slapen.
Meer weten over de wetenschap en geschiedenis achter The Boys from brazil? Luister dan morgenavond tussen 22:00 en 23:00 naar mijn gastoptreden bij de NTR Academy over sciencefiction op Radio 5.
Lees verder:
- Opzienbarende stamcelstudie teruggetrokken
- Onderzoekers bouwen embryo in het lab
- Gezonde levensstijl maakt je cellen jonger
- Stamcellen groeien uit tot minibrein
- De 13 meest gemaakte wetenschappelijke fouten in Hollywood