Laura Burgers, universitair docent aan de rechtenfaculteit van de UvA, verdiepte zich in de rol van de rechtspraak in klimaatzaken. Ze ziet een groeiend besef dat de natuur rechten heeft. ‘In Nieuw-Zeeland zijn al rechten toegekend aan een rivier.’
Hoe bent u aan het onderwerp voor uw onderzoek gekomen?
‘Ik was altijd al geïnteresseerd in het milieu. Op de middelbare school noemden mijn vriendinnen mij al gekscherend minister van milieu. Mijn promotieproject ging over de rol van de rechter. Tijdens de verkennende fase bleef ik steeds maar uitkomen bij de Urgendazaak. Toen zeiden de promotoren: ‘Waarom neem je die zaak niet als studieobject?’ Daar was ik heel blij mee.
In alle klimaatzaken is de rol van de rechter controversieel. Mag de rechter iets zeggen over het milieu of is dat exclusief een taak voor de politiek? Dat speelde ook in de Urgendazaak. Veel juristen vonden dat de rechter veel te ver was gegaan toen hij de Nederlandse staat dwong aan het einde van 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 25 procent te verminderen ten opzichte van 1990. Zij vonden het milieu een zaak voor de politiek, waar de rechter zich niet mee moet bemoeien.
Ieder mens een persoonlijk dieet
Gezondheidseconoom Milanne Galekop onderzocht gepersonaliseerde diëten. Zijn die echt de moeite en de kosten waard?
Het recht op een schoon milieu is steeds meer een grondrecht aan het worden. Een mensenrecht. En mensenrechten zijn bij uitstek geschikt om ingeroepen te worden tegen de overheid. Dat heeft de Hoge Raad in de Urgendazaak ook gedaan.’
U besteedt in uw proefschrift aandacht aan drie groepen die wel worden geraakt door het verslechterende milieu, maar geen stem hebben binnen de democratische rechtsstaat. Toekomstige generaties, mensen in andere landen en dieren en planten.
‘Toekomstige generaties zie je wel in allerlei vormen van milieurecht terugkomen. Ze staan in de Noorse grondwet en in het Parijsakkoord en ze worden expliciet genoemd in de uitspraak van de rechtbank in de Urgendazaak. In Wales hebben ze een speciale Future Generation Commissioner. Hongarije heeft zelfs een ombudsman voor toekomstige generaties.
De ‘mensen in andere landen’ zijn met name de inwoners van ontwikkelingslanden. Zij die het minst hebben bijgedragen aan het milieuprobleem, maar er nu het zwaarst onder lijden. Zij kunnen zich wel baseren op mensenrechten of op internationaal privaatrecht. In Duitsland speelt de zaak van een Peruaanse boer tegen het Duitse energiebedrijf RWE. Hij vindt dat de uitstoot van het bedrijf leidt tot het smelten van een gletsjer waardoor zijn dorpje dreigt te overstromen.
Rechten van dieren en planten staan nog in de kinderschoenen. Het bestaande milieurecht legt enkel rechten en plichten vast voor mensen. Een gezond milieu is daarin gezond voor mensen, niet per se voor planten en dieren. Er moet wat mij betreft minder antropocentrisch, minder mensgericht, worden gedacht. We moeten af van de idee dat wij iets anders zijn dan de natuur, dat we de natuur kunnen gebruiken voor ons eigen gewin. Wij zijn onderdeel van de natuur.
In Nieuw-Zeeland zijn al rechten toegekend aan een rivier, de Whanganui. De rivier is nu geen eigendom meer, van niemand. De Whanganui is van zichzelf. In de wet staat nu een grondbeginsel van de lokale bevolking, de Maori: ‘Ik ben de rivier, de rivier is mij.’ Geweldig.’
In uw proefschrift komt ook de Shellzaak aan de orde. Heeft Shell een punt wanneer het stelt ‘Als wij ermee stoppen, dan gaan de andere oliemaatschappijen met de olieproductie aan de haal’?
‘Nee. Een dief komt er ook niet mee weg als ie zegt: ‘Als ik die appel niet had gestolen, dan had iemand anders het wel gedaan.’ Daar hebben we niets mee te maken, je mag dat gewoon niet doen. De Nederlandse staat bepleitte dat ook in de Urgendazaak: ‘Als wij minder produceren, nemen andere landen het van ons over.’ De Hoge Raad vond dat niet overtuigend. Die zei: ‘Jullie hebben gewoon een rechtsplicht om bij te dragen aan de vermindering van de uitstoot’ en wees daarbij fijntjes op andere Europese landen die al veel meer hebben gereduceerd dan Nederland.
Ik geef Milieudefensie een goede kans in de Shellzaak. Als de uitspraak in hun voordeel uitpakt, zal dat eerder zijn op basis van gevaarzetting door Shell dan op grond van de directe werking van mensenrechten, maar of je die kunt inroepen tegen een privaat bedrijf is nog geen uitgemaakte zaak. Maar goed, ik heb geen glazen bol.’
U heeft ook een essay geschreven over de Noordzee. In opdracht van de Ambassade van de Noordzee filosofeert u over de Noordzee als een rechtspersoon. Maar de zee kan niet praten. Hoe ziet u dat?
‘Je zou kunnen denken aan een beheersorgaan waarin allerlei belanghebbenden in de zee zijn vertegenwoordigd. Dat zijn vissers, reders, natuurbeschermers, zeebiologen, maar ook mensen die aan de kust wonen. Hoe dat er precies uit moet zien, is nog een open vraag.’
Hoe staat u zelf in het milieudebat?
‘Sommigen noemen mij een activist, maar zo zie ik mezelf niet. Noem mij maar een geëngageerde wetenschapper, aan de groene kant van het politieke spectrum. Ik word wel door milieuorganisaties gevraagd om advies, maar daar zeg ik nee op, om mijn wetenschappelijke integriteit te bewaren.
Het milieu is uiteraard wel hét probleem van de 21ste eeuw. Het is teleurstellend dat de politiek zo achterblijft met het nemen van adequate maatregelen en dat al die rechtszaken nodig zijn, het zijn er nu wereldwijd al circa 1300. Met die klimaatzaken red je de wereld niet.’
Als u het voor het zeggen zou hebben in de politiek, wat pakken we dan als eerste aan?
‘Ha, ik heb geen persoonlijk plan klaarliggen, hoor. Maar laten we eens stoppen met de bioindustrie. Dieren die hun hele leven opgepropt in een hokje staan weg te kwijnen boven een rooster. Een verschrikking. We gaan al naar een wereld waar vlees eten niet meer normaal is. Later zullen we terugkijken en ons verbazen over hoe dat vroeger ging. Dat je een ander levend wezen dood maakt, alleen maar omdat je dat lekker eten vindt.’