Nee, deze blog gaat niet over zwarte gaten en ook niet over ons achterwerk. Het gaat over een ander gat waar we in Nederland vrijwel alle kinderen van rond de zes jaar doorheen sturen.
Afgelopen zwemles was het weer zover: een klein jongetje stond bibberend en met trillende lippen ongelukkig naar ‘het gat’ te kijken. Ik kon hem zo goed zien omdat ik als ouder tijdens de zwemles van mijn dochter ook baantjes mag trekken. En ik kan me voorstellen dat kinderen er ongelukkig van worden.
Ik raak erover in gesprek met een andere zwemmende moeder. Zou het ons lukken om door het gat te zwemmen? We lachen om het idee dat we misschien wel halverwege zullen blijven steken. Aan het einde van de les vragen we of we ook eens mogen? Maar natuurlijk, probeer maar!
De nachthemel wordt een knipperende kermis
Columnist Ans Hekkenberg schilt een appeltje met bedrijven die lomp omspringen met de nachthemel.
Het valt mee: ik duik in het water (lang niet gedaan), vind zonder probleem het gat en zwem er doorheen (het gat is groot genoeg). De andere moeder en nog een nieuwsgierige vader hebben dezelfde ervaring. Wel zijn de geluiden onder water opeens opvallend anders en doemt het zeil echt voor je op: dat lijkt me voor kinderen inderdaad behoorlijk indrukwekkend.
Zouden er kinderen zijn bij wie het nooit lukt? De zwemlerares vertelt dat het elk kind uiteindelijk lukt, al kan het soms wel twee tot drie jaren duren. Als het écht niet zou lukken, dan krijgt een kind een certificaat in plaats van een diploma. Maar dat is volgens haar nog nooit nodig geweest.
Ik bel naar zwembad Poelmeer in Oegstgeest en ook daar stelt een zwemlerares me gerust: “Uiteindelijk lukt het bij ons met alle kinderen om door het gat te zwemmen. Al schrikt het wel af. En kan het inderdaad soms erg lang duren.”
Maar nu de meest intrigerende vraag: waarom moeten ze door het gat zwemmen? Ze zegt dat het belangrijk is dat kinderen leren om onder water te kijken en zich te oriënteren. Op de vraag of het onderzocht is of het gat dan wel de meest effectieve manier is, moet ze het antwoord schuldig blijven. Ze verwijst me door naar het kennisinstituut voor de zwembranche Nationaal Platform Zwembaden-NRZ (NPZ-NRZ).
Ik bel met Marjolein van Tiggelen, woordvoerder bij NPZ-NRZ. Zij vertelt me dat het ZwemABC (met gat) sinds 1998 bestaat en voortkomt uit feit dat kinderen steeds meer met water in aanraking komen: denk bijvoorbeeld aan de opkomst van zwemparadijzen, woonwijken bij het water en meer en verder reizen.
Van Tiggelen: “Het Zwem-ABC is daarom gericht op veiligheid. Het idee is dat als kinderen in een zwembad zich op allerlei manieren leren redden, ze later – als ze per ongeluk in het water belanden en ergens onder komen – door de zwemlessen niet meteen in paniek raken, maar bijna instinctief weten wat ze moeten doen.”
Het Zwem-ABC is in ieder geval succesvol. Volgens Van Tiggelen zijn er in Nederland in verhouding tot het buitenland veel minder verdrinkingen van kinderen vanaf 5-6 jaar. Ook vertelt ze dat Nederlanders in het buitenland – expats en militairen bijvoorbeeld – voor hun kinderen bij het NPZ-NRZ vragen om het Zwem-ABC. En net over de grens in Duitsland en België gaan zwembaden vaak over op dit systeem. “Een onbekend, maar mooi exportproduct”, noemt Van Tiggelen het.
Ik vraag of er een wetenschappelijke basis is voor zwemmen door het gat? Van Tiggelen lacht: “Nou nee, wel hebben we in samenspraak met bewegingswetenschappers en pedagogen de criteria opgesteld, waaronder dus de eis dat kinderen zich moeten leren oriënteren onder water. En zo is het idee ontstaan om kinderen door een gat te laten zwemmen. We hadden ook iets anders kunnen bedenken, al zou ik zo niet weten wat.”
Er zijn dus – ondanks alle gedoe en ellende – voldoende plausibele redenen om kinderen door het gat te laten zwemmen. En gelukkig lukt het ze zoals gezegd uiteindelijk bijna allemaal: ook het jongetje van het begin van deze blog ging na een tijdje door het gat. Wat een overwinning.