Hoe zorgen we ervoor dat we in de toekomst gezond en duurzaam geproduceerd voedsel eten? En hoe garanderen we dat er genoeg is voor iedereen? Jaap Seidell is hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Op 2 mei is hij één van de sprekers tijdens New Scientist Live – Expeditie NEXT. Hij zal daar samen met Karin Thomas praten over het voedsel van de toekomst.
Wat trekt u zo aan voeding en gezondheid?
‘Ik was drie keer uitgeloot voor geneeskunde, dus toen ben ik voeding en gezondheid gaan studeren. Ik ben in het vakgebied gebleven, omdat voeding een heel belangrijk onderdeel is van ons leven. Het raakt aan heel veel takken van wetenschap. Aan onze cultuur, onze identiteit, aan psychologie en economie.’
Al die verschillende kanten zitten ook aan de voedseluitdagingen die ons te wachten staan. Is het haalbaar om in 2050 twee miljard extra monden te voeden?
‘Het zal wel moeten. Het enige plan B is veel honger in de wereld. Willen we dat niet, dan zullen we het haalbaar moeten maken. Daarvoor moeten we ons voedselsysteem anders inrichten. We behalen al veel winst als er een aantal dingen gebeuren. We moeten minder weggooien. Ook moet veel landbouwgrond die we nu gebruiken voor biobrandstof om auto’s op te laten rijden, weer gebruiken voor voedsel. Daarnaast moeten we meer plantaardig in plaats van dierlijk voedsel gaan eten. We hoeven dan minder veevoer te produceren en kunnen meer produceren voor mensen. Dan heb je al veel gewonnen.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
‘Een ander probleem is hoe het voedsel verdeeld is over de wereld. De helft van de wereldbevolking is te zwaar, en er lijden nog veel mensen honger. De WHO pleit ervoor dat we ons voedsel weer meer lokaal gaan produceren, dat draagt bij aan voedselzekerheid. Met lokale productie ben je minder afhankelijk van grote landbouworganisaties, import en export. Zo kun je garanderen dat er altijd genoeg voedsel in de buurt is.’
Worden al die stappen gezet?
‘Nog niet in de juiste mate. De ongebreidelde populatiegroei zet voorlopig door. De verstedelijking ook. We moeten onze voedselvoorziening klaarstomen voor de toekomst, maar we lopen achter.
Wat moet veranderen?
‘We moeten onze steden en landbouwsystemen anders inrichten. De landbouw is gebaseerd op economische principes. De mensen die nu de landbouwgronden en viswateren beheren, zijn voornamelijk bezig met economisch rendement. Niet met rendement op basis van duurzaamheid en gezondheid. Daardoor is het aantrekkelijker om landbouwgrond voor bijvoorbeeld suikerbieten te gebruiken. Als je dat mondiaal anders gaat sturen, maak je het aantrekkelijker om duurzaam en gezond eten te produceren. Dat is nu niet zo. Het huidige systeem moet dus op de helling.’
Een kind kan bedenken dat als de één honger lijdt en de ander te veel eet, we het eten anders moeten verdelen. Waarom gebeurt dat niet?
‘Op papier klinkt dat heel makkelijk, maar toch werkt het niet zo eenvoudig. Het is moeilijk om mensen te vragen om iets af te staan aan anderen die het meer nodig hebben. Dat moet je gaan sturen en organiseren, en niet aan liefdadige vrijwilligheid overlaten. Voor de wederopbouw van de Notre-Dame doneerden rijke mensen honderden miljoenen. Je vraagt je af waarom ze dat niet besteden aan het geven van een beter leven aan arme mensen. Blijkbaar geven ze het liever aan een doel waar ze zich sterker persoonlijk bij verbonden voelen.’
U noemde net dat de WHO pleit voor meer lokale landbouw. Er zijn ook gebieden waar honger en overdaad beide voorkomen, op dezelfde plek. Hoe los je dat op met lokale teelt?
‘De grootste uitdagingen zitten in grote steden zonder schoon drinkwater, waar armoede en rijkdom beide veel voorkomen. Steden als Nairobi, Jakarta, Johannesburg en Rio de Janeiro zullen in de nabije toekomst groeien tot wel veertig miljoen inwoners. Deze metropolen hebben zowel te maken met ondervoeding als met overvoeding. Hier is goedkoop gemaksvoedsel dat lang houdbaar is het best verkrijgbaar. Dat vult wel, maar voedt niet. Het is dus zaak dat er gezond voedsel wordt geteeld rond de steden. Als er voortdurende aanvoer is van vers, gezond voedsel, ben je niet afhankelijk van sterk bewerkt voedsel dat ook in de hete zon houdbaar is.’
Hoe ziet ons voedingspatroon er in de toekomst uit?
‘Er zal een verschuiving plaatsvinden van dierlijk naar plantaardig voedsel, en van sterk bewerkt naar minder bewerkt. Ik verwacht niet dat we geheel plantaardig gaan eten. Een aantal collega’s van Wageningen University & Research heeft daar goed aan gerekend, en geconcludeerd dat sommige dieren goed in de voedselketen passen. Pluimvee en varkens, bijvoorbeeld. Insecten dan weer minder. Het gaat slecht met de insecten in de wereld. De getallen variëren wat, maar als 75 procent nu al verdwenen is, moeten we die overige 25 procent niet gaan opeten.’
We zeggen gezond te willen zijn, een goed klimaat te willen en dierenwelzijn belangrijk te vinden. Toch handelen we er niet naar. Hoe bereiken we de door u geschetste situatie?
‘De politiek is aan zet. Anders gebeurt er niets. Er is meer overheidsinterventie nodig. Huidige internationale afspraken gaan alleen maar over geld. Ze zouden moeten gaan over gezondheid en duurzaamheid. Dan krijg je een ander verhaal dan wanneer je je plannen baseert op opbrengsten en inkomsten.
‘We betalen niet de echte kostprijs van ons voedsel. Er zijn een heleboel externe kosten, door de effecten van de voedselproductie op bijvoorbeeld gezondheid, milieu en biodiversiteit. Er zijn mensen die stellen dat we de kosten van de gevolgen moeten doorrekenen in de prijs van een product. De Amerikaanse econoom Raj Patel heeft uitgerekend dat een hamburger die je voor twee dollar koopt, eigenlijk honderdvijftig à tweehonderd dollar heeft gekost om te maken. Ik vind niet dat we dat soort prijzen moeten gaan rekenen, maar we moeten ons wel gaan afvragen waarom ongezond voedsel zo goedkoop kan zijn ten opzichte van gezond voedsel.’
Is dat in Nederland ook zo? Als ik een goedkope, voedzame maaltijd kook, ben ik minder kwijt dan wanneer ik pizza bestel.
‘Toch geldt dat ook voor Nederland. Mensen met weinig geld en weinig kennis over voedsel kopen voornamelijk aanbiedingen. Zodra mensen meer geld uitgeven aan voedsel, bevatten hun boodschappen meer vitaminen, mineralen en vezels. Dat wil niet zeggen dat je niet goedkoop en gezond kunt eten, maar dan moet je wel kunnen koken en weten wat je moet kopen. Heel veel mensen die weinig te besteden hebben, hebben die kennis en vaardigheden niet. En de aanbiedingen zijn bijna altijd ongezond. We hebben de aanbiedingen van de grote supermarkten geanalyseerd, en tachtig tot negentig procent van de aangeprezen artikelen staat niet in de Schijf van Vijf. Een groenteboer heeft immers niet het budget van Coca-Cola of Kellogg’s.’
We moeten dus meer aandacht en tijd gaan besteden aan ons eten. Hoe realistisch is dat in de huidige maatschappij, waarin de vraag naar snel en makkelijk groot is?
‘Het maakt op zich niet uit of de supermarkt je groente voor je heeft gesneden of dat je het zelf doet. Het maakt wel uit wanneer ongezond, sterk bewerkt voedsel goedkoper is dan een voedzame maaltijd. Mensen kiezen op smaak, prijs en gemak. Dat betekent dat je je aanbod daarop moet aanpassen.’