Voor sommige vrouwen die kanker hebben gehad, is de strijd nog niet helemaal gestreden wanneer ze kankervrij zijn. Voor hen blijkt het namelijk heel moeilijk, soms zelfs onmogelijk, om nog zwanger te worden.
Susana Chuva de Sousa Lopes is hoogleraar ontwikkelingsbiologie aan de Universiteit Leiden. Zij ontwikkelt methoden waarmee vrouwen die als gevolg van kanker of andere oorzaken verminderd vruchtbaar zijn tóch zwanger kunnen worden. Op 10 december spreekt ze bij de Tinbergenlezing in Leiden.
De nachthemel wordt een knipperende kermis
Columnist Ans Hekkenberg schilt een appeltje met bedrijven die lomp omspringen met de nachthemel.
Waardoor kunnen sommige vrouwen die kanker hebben gehad zo moeilijk zwanger worden?
‘Een chemokuur of radiokuur maakt eicellen kapot. Als vrouw ga je daardoor als het ware vervroegd in menopauze. Er zijn geen eitjes meer, of in elk geval geen goede eitjes. Je hebt geen cellen meer die kunnen uitgroeien tot volwaardige eicellen.’
Wat voor oplossing bestaat daar op dit moment voor?
‘Volwassen vrouwen kunnen rijpe eicellen of embryo’s laten invriezen. In Nederland bestaat een experimentele methode, waarbij je voorafgaand aan de kankerbehandeling een van de twee eierstokken chirurgisch verwijdert. Die bewaar je vervolgens in ijskoude, vloeibare stikstof.
‘Wanneer de patiënt later kankervrij is en kinderen wil, dan kun je gedeeltes van die eierstok in de andere, achtergebleven eierstok implanteren. De onrijpe eicellen kunnen dan weer tot leven komen. Dit is alleen een relatief inefficiënte methode en niet toepasbaar bij alle typen kanker.’
Waarom werkt die methode niet zo goed?
‘Bij sommige vrouwen gaan die geïmplanteerde stukjes eierstok dood. Dat komt doordat ze soms geen verbinding kunnen maken met de bloedvaten in het lichaam.
‘Daarnaast zijn er typen kankers, bijvoorbeeld bloedgerelateerd, waarbij kankercellen zich in de eierstokken kunnen nestelen. Als daar sprake van is, kom je niet in aanmerking voor deze methode. Na terugplaatsing loop je dan het risico dat de kanker weer terugkeert.’
Bestaan er alternatieven?
‘Je kunt proberen om uit de stukjes eierstok in een laboratorium een rijpe eicel te krijgen. Daar zijn veel onderzoekers nu mee bezig, maar niemand is dat nog gelukt. Een andere optie is proberen een rijpe eicel te maken uit een stamcel. Maar ja, als je al geen rijpe eicel uit eierstokmateriaal kunt krijgen, dan is beginnen met stamcellen natuurlijk een nog veel grotere stap.’
In het onderzoek hiernaar spelen biomaterialen een rol. Wat kunnen die toevoegen?
‘Een eicel groeit in wat we een follikel noemen. Elke maand bouwt in zo’n follikel een druk op door de vloeistof die erin zit. Als de druk groot genoeg is, dan barst die open en katapulteert de eicel richting de eileider. Met biomaterialen kunnen we de omgeving van de follikel stevigheid bieden, zodat deze druk kan ontstaan. Want als dat niet lukt, dan gebeurt er niets.’
Is deze strategie alleen toepasbaar in een labsetting of ook in de patiënt zelf?
‘Dat zou allebei kunnen. Je zou die heel kleine follikels in een soort matrix kunnen plaatsen die stevigheid biedt, en dat geheel dan weer kunnen implanteren in de patiënt. Maar je kunt dit principe ook in een laboratorium gebruiken als een soort verlengde van een ivf-behandeling.
‘Het hangt er ook van af waar de patiënt behoefte aan heeft. Als het puur gaat om zwangerschap, dan brengt het kunstmatig opwekken daarvan in een laboratorium de minste risico’s met zich mee.
‘Maar als een vrouw op een natuurlijke manier zwanger wil worden, door seks, en wil dat de hormonale functies en menstruatie weer gaan werken, dan zou je kunnen denken aan een artificiële eierstok die ook hormonen produceert. Wellicht slechts voor vier of zes maanden, maar dit biedt dan wel bepaalde andere voordelen ten opzichte van het alleen kunstmatig maken van een eicel.’
Hoe hoopt u dat uw onderzoek zich de komende vijf of tien jaar ontwikkelt?
‘Het doel, of je nu begint met onrijpe cellen of stamcellen, is dat we niet meer afhankelijk zijn van onze biologische klok. Als je op een van deze manieren rijpe eicellen kunt maken, dan maakt je leeftijd niet meer uit.
‘Als vrouw heb je maar een beperkte hoeveelheid onrijpe eicellen. Als ze op zijn, zijn ze op – of het nu door een kankerbehandeling komt of doordat je pas op latere leeftijd een familie wilt stichten. Als je nieuwe eicellen kunt maken, in een laboratorium of een geïmplanteerde kunstmatige eierstok, dan speelt dit geen rol meer.’
Wilt u meer horen over het onderzoek van Susana Chuva de Sousa Lopes? Meld u dan aan voor de Tinbergenlezing op 10 december in Leiden. De lezing is gratis te bezoeken en voor iedereen toegankelijk. Aanmelden kan via deze link.
Dit bericht is onderdeel van een samenwerking met de Universiteit Leiden.