Twee hogescholen werkten met uiteenlopende partijen als garenspinners en modemerken samen aan nieuwe garens uit nederhennep en gerecyclede spijkerbroeken. Het resultaat: lokale, duurzame mode, die er goed uitziet.
‘Moet je voelen’, zegt Els Bugter van babywinkel Tous les Chéris. Ze overhandigt een dekentje dat zacht, maar toch stevig aanvoelt. ‘De braafheid van pure wol gaat eraf door de hennep.’
De dekentjes en kleding van haar winkel in de schaduw van de Arnhemse Sint-Eusebiuskerk, zijn uniek – en niet alleen omdat Bugter en haar team alles zelf maken: het spul waar ze dat mee doen is nieuw en zeldzaam, en wordt verder alleen voor grote- mensenmode gebruikt.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
In de etalage liggen droge hennepplanten en een flinke handvol textielvezels die van hennep is gemaakt met behulp van een stoomexplosie . Daarbij worden hennepvezels in een stoomvat onder druk gezet en omgezet in een wollige substantie waar een spinnerij garen van kan maken. En dat alles zonder water of giftige stoffen.
De bewerkte hennep wordt vervolgens gekaard, gemengd met tencel – een viscose-achtige stof op basis van hout. De resulterende vezel is wat het dekentje zijn bijzondere textuur geeft. ‘De hennep wordt hier in de buurt geteeld, zonder pesticiden’, legt ze uit. Er staan bordjes bij de akker, die recreatieve hennepgebruikers uitleggen dat je van deze planten niet high gaat worden.
Duurzaam en lokaal
De hennep-tencelvezel is een van de nieuwe materialen die zijn gemaakt in het project Going Eco, Going Dutch, waar onder meer vezelfabrikanten, garenspinners en modemerken samenwerkten met de Saxion Hogeschool in Enschede en modehogeschool ArtEZ in Arnhem. Het doel was om nieuwe vormen van textiel te maken: duurzaam en lokaal geproduceerd.
Makkelijker gezegd dan gedaan. ‘We begonnen met een simpel idee: katoen is enorm vervuilend, dus we gaan het met hennep doen. Al snel kwamen we erachter: hennep is geen katoen. Het is houtiger, moeilijker te verwerken. Dan ga je kijken: wat kan er wel mee?’ Het mengen van stoffen is één manier, maar andere steken en breitechnieken helpen ook.
‘Omdat iedereen in Going Eco, Going Dutch samenwerkte, stonden we open voor de problemen van andere partijen’, vertelt Bugter. ‘Een garenspinner is normaal gesproken vooral bezig met bijvoorbeeld de treksterkte van zijn materiaal, maar niet met hoe het aanvoelt als je het draagt. Bij babykleding is juist dat heel erg belangrijk.’
Een andere vezel die uit het project kwam, is gemaakt van gerecyclede jeans, aangevuld met tencel om het geschikter te maken om mee te werken. Tous les Chéris maakt er babyjasjes van, en modemerk Moyzo jurken voor volwassenen. Projectleider Lucie Huiskens van ArtEZ heeft er speciaal voor het interview eentje aangedaan (‘€ 79,95: duurzaam hoeft niet duur te zijn’, zie foto rechts). De jurk is lichtblauw, zoals je zou verwachten van aangevulde denim.
De sluiting is van leer, en kan makkelijk van de jurk afgehaald worden: knopen maken het lastiger om de jurk te recyclen.
Huiskens: ‘In het begin maakten we de fout dat we het te veel vergeleken met bestaand textiel. Dit materiaal heeft kleine onregelmatigheden in de kleur, bijvoorbeeld. Dat kun je verkeerd vinden, maar je kan het ook zien als een unique selling point, dat de oorsprong en duurzaamheid van het materiaal laat zien. Het wordt nooit katoen.’
‘Je kunt afval ook zien als iets waardevols’
Onderzoekers van modehogeschool ArtEZ en het lectoraat Smart Functional Materials van de Saxion Hogeschool in Enschede werkten samen met ‘de hele keten’ – van boer tot winkelschap – aan lokaal geproduceerd, duurzaam textiel.
Er is al een heel scala aan duurzame textielsoorten, onder meer gemaakt van vissenschubben, zeewier of ananasbladeren. Waarom zijn jullie niet daarmee aan de slag gegaan?
Lucie Huiskens (ArtEZ): ‘Er zijn veel verschillende manieren om ‘afval’ weer in de kringloop te krijgen, die allemaal waarde hebben. Je weet van tevoren ook niet wat er wel en niet aanslaat.’
Theresia Grevinga (Saxion): ‘Omdat dit garens zijn, kun je ze weven, breien en op andere manieren verwerken, en er dus bijvoorbeeld ook meubelstoffen van maken. Ananastextiel biedt weer andere mogelijkheden, bijvoorbeeld voor schoenen.’
Huiskens: ‘We concurreren dus ook niet met die andere materialen: elk textiel heeft zijn eigen toepassing.’
Als je uitrekent of iets duurzamer is, kom je al gauw voor verrassingen te staan. Zo kan recyclen meer energie kosten dan verbranden.
Grevinga: ‘Wij hebben voor deze stoffen een zogeheten levenscyclusanalyse gedaan: wat levert het je nou allemaal op? In dit geval is die winst er zeker, omdat je met gerecycled denim werkt. Uit de kledingsorteerbedrijven komt nu jaarlijks zo’n 40.000 ton kleding, die wordt nu verbrand of tot poetslappen gemaakt. Je kan dat afval echter ook zien als iets waardevols. Daarom heeft de jurk ook die lichtblauwe kleur: je hóeft het niet te verven.’
Huiskens: ‘En het ìs er al, dus je hebt die duizenden liters water per kilo katoen ook niet nodig. En wat dat lokale betreft: om de overproductie in verre landen tegen te gaan is on demand, op maat produceren een mogelijke oplossing; daarvoor moet je toch in de buurt produceren.’
Waar konden jullie studenten meedoen?
Grevinga: ‘Eigenlijk overal. Tijdens het project bleek dat de interdisciplinaire samenwerking door de hele keten – van hennepboer tot spinner tot breier juist zoveel oplevert. Technische studenten van Saxion hielden zich ook bezig met het ontwikkelen en testen van de garens, studenten van ArtEz deden onderzoek naar nieuwe merkconcepten en de manier waarop principes van design for recycling kunnen worden toegepast in ontwerpen.
Huiskens: ‘Ook de bedrijven die meededen, zijn verder gekomen dankzij dit project. Textielrecyclebedrijf Texperium is garens gaan spinnen, de hennepman weet beter hoe hij aan de eisen van de markt kan voldoen. Iedere partij heeft nieuwe oplossingsrichtingen ontdekt voor de verdere verduurzaming van de eigen organisatie én voor de verduurzaming van de gehele productieketen.’
Deze rubriek is tot stand gekomen in samenwerking met Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA