‘When the moon hits your eye like a big pizza pie – that’s amore.’ Aan dat liedje moest ik gisteren denken toen ik bij bijna volle maan op een vlonder over een bosmeer uitkeek. Ik had net een 5-gangen-diner op en mijn buik was nagenoeg net zo vol als de maan, dus de associatie met calzones en quattro formaggi’s werd me haast teveel.
Maar terwijl ik het uitzicht in me opnam – met voorzichtige slieren herfstmist boven het water, sprookjesachtige boomsilhouetten op de oevers, een paarsblauwe sterrenhemel en uiteraard die vrijwel volle maan, waarvan het spiegelbeeld onbesuisd over het golvende wateroppervlak heen en weer schoot – bleef die zalvende stem van Dean Martin zich maar aan me opdringen.
De maan als een pizza: is er een minder romantische vergelijking denkbaar? Er klopt bovendien weinig van, want gelukkig is het maanoppervlak ten allen tijde gevrijwaard van oranjerode klodders tomatenderrie. Beter nog had Martin een vergelijking kunnen maken met de bleek krokante toplaag van een shepherd’s pie (voor de niet-vegetariërs onder u beslist het proberen waard) – het had nog precies in het metrum gepast ook.
Waarom dwangmatige positiviteit slecht is voor je mentale gezondheid
Een positieve mindset heeft voordelen, maar je kunt ook te ver gaan. Onderzoek naar ‘toxische positiviteit’ kan de balans herstellen.
Toch zijn slechte metaforen vaak nog te verkiezen boven goede wetenschappelijke termen. Wie de maan op www.vandale.nl intikt, leest als beschrijving ‘hemellichaam dat zich om een planeet beweegt’. Geen wonder dat men in de negentiende eeuw, na de Verlichting vol wetenschappelijke openbaringen, begon te verlangen naar wat romantiek. Wetenschap laat immers weinig ruimte over voor onnozel gedagdroom, voor wat ouderwetse fantasie. Sterren die geen voorouderlijke zielen blijken te zijn, maar lichtgevende bollen plasma. Balansbandjes die onder het toeziend oog van de wetenschap van almachtig amulet verschrompelen tot een simpel lapje onzin.
Ook de geologie heeft vele romantische mythes ontzenuwd. Toen ik deze zomer op IJsland was, zat mijn aardwetenschappelijke voorkennis me in de weg. Maar al te graag had ik de man geloofd die me vertelde dat de imposante zeshoekige basaltzuilen door dwergen uit de rotsen waren gehakt en niet waren ontstaan uit stollende, krimpende lava. En toen ik op een regenachtige dag tussen rhyolietbergen en zwavelkraters zwierf, was mijn teleurstelling groot toen onderstaande man met hoed slechts een lavarots bleek te zijn.
Toch is juist die hele geologie in feite op een goed voorstellingsvermogen gebaseerd. We kunnen wel plausibele verklaringen verzinnen voor het ontstaan van vroegere landschappen, we kunnen aan de hand van fossielen en pollen zeggen welke dieren en planten er wanneer in een gebied leefden – maar we kunnen het alleen in gedachten voor ons zien. Uit wat oude botten reconstrueren we een dino, en rondom een hoop zwerfstenen fantaseren we een gletsjer. Wetenschappelijk dagdromen, als het ware.
Ook in de liefde kun je dagdromen best goed met wat (al dan niet irreële) wetenschap combineren. Een vleugje kansberekening (‘goed, misschien is de kans dat hij verliefd op me is 0,00000001% – maar het is een kans’), of wat gegoochel met percentages (‘volgens de internetdatingsite passen we voor 79% bij elkaar’). ‘Je denkt echt als een bèta’, verzuchtte een van mijn collega’s laatst toen hij tijdens de lunch mijn eindeloze analytische bespiegelingen over een date aanhoorde.
Eigenlijk vraag ik me af of ik niet geschikter ben als romanticus dan als geoloog. Waar het me de grootste moeite kost om in de brandende Franse zon te denken aan het ijstijdlandschap dat zich daar 18.000 jaar geleden bevond, zie ik me gemakkelijk hand in hand langs de zeelijn lopen met een van mijn droomprinsen. En ik mag dan soms wat problemen hebben met het onthouden van de geologische tijdperken, de geboortedata en telefoonnummers van leuke jongens sla ik feilloos op in mijn geheugen.
Bèta of niet, met alleen theorieën kom je op amoureus gebied niet ver. Je kunt alles in de liefde beredeneren, maar uiteindelijk draait het alleen om gevoel. Dan blijkt iemand van 79% opeens toch voor de volle 100% je gedachten in te nemen en blijkt je hart helemaal niet te luisteren naar allerlei verstandige besluiten.
Mocht u morgenavond niemand hebben om romantisch mee naar de volle maan te staren, wanhoop dan niet. Eenmaal binnen handbereik vallen dromen tenslotte maar al te vaak tegen. Zo bleek de maan zelf, toen we haar dankzij de wetenschap konden benaderen, plotseling geen blanke deerne te zijn, maar een puisterige puber. Aanbidden op afstand heeft dus ook zijn charme – dan kun je tenminste lekker blijven hunkeren.