De bedenker van de wereldberoemde programmeertaal Python heeft een eretitel ontvangen van het Amsterdamse Centrum Wiskunde & Informatica.
De programmeertaal Python staat in de top drie van meest gebruikte computertalen ter wereld. Miljoenen softwareschrijvers gebruiken hem, voor het maken van games tot het programmeren van kunstmatige intelligentie.
Nu Python zo groot is, is het moeilijk voor te stellen hoe klein de taal begon: als een hobbyproject waarmee informaticus Guido van Rossum, toen werkzaam bij het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI), zijn kerstvakantie vulde. Op 21 november beloonde het CWI haar voormalig programmeur met een Dijkstra Fellowship – een titel voor wie bijzondere prestaties heeft verricht op het gebied van wiskunde en informatica.
Gaan breinchips die onze gedachten koppelen aan machines de mens verbeteren?
Hersenimplantaten die mensen met een verlamming de mogelijkheid geven om computers te bedienen met hun gedachten, ontwikkelen zich snel.
Gefeliciteerd met uw Dijkstra Fellowship! Wat vindt u van deze titel?
‘Ik ben natuurlijk heel trots. En ik dacht ook wel, diep in mijn hart: eindelijk gerechtigheid. Toen ik Python ontwikkelde, was het CWI er niet heel enthousiast over. Er hadden kort daarvoor verschillende programmeertaalprojecten plaatsgevonden en geen enkele was succesvol geweest. Dus het management zat niet te wachten op een nieuwe programmeertaal. Pas achteraf werd het belang van Python duidelijk.’
U startte Python in de kerstvakantie van 1989. Waarom vond u het tijd voor een nieuwe programmeertaal?
‘De voorganger van Python was een programmeertaal die ABC heette. Ik was teleurgesteld dat ABC niet geslaagd was. Ik had ook ideeën over waarom dat zo was. Zo vond ik dat de grammatica van programmeertalen gemakkelijker moest – door meer woorden te gebruiken en minder cryptische symbolen. En ik wilde een taal maken die beter kon samenwerken met andere software op je computer. Ik heb in mijn kerstvakantie twee weken lang achter de computer gezeten. Dat was het begin. Daarna werkte ik door in mijn weekenden en ’s avonds. Na drie maanden had ik een werkend prototype.’
Wat maakte Python succesvol?
‘Het is gemakkelijk te gebruiken. Daarbij had ik de tijd mee. Er was een beginnend internet, wat betekende dat de taal zich sneller dan ooit tevoren kon verspreiden. En ik had geluk dat Python in het begin van de eeuw gebruikt werd door invloedrijke mensen in de wetenschap en industrie. Het eerst prototype van Google is geschreven in Python.’
Er is een bijzondere gemeenschap rondom Python ontstaan: honderden vrijwilligers werken samen om de taal door te ontwikkelen. Hoe kwam die gemeenschap tot stand?
‘In het begin was er een kleine groep mensen die enthousiast waren over Python en die erover wilden praten. Dat leidde tot een mailinglist. In 1994 volgde de eerste Pythonworkshop, in Maryland in de Verenigde Staten. Daar kwamen zo’n twintig mensen bij elkaar. Het instituut dat de workshop organiseerde, nodigde mij uit om twee maanden te komen logeren. Vervolgens kreeg ik er een baan aangeboden. In april 1995 vertrok ik met vier koffers en een kat naar Amerika. Sindsdien woon ik daar. Ik heb er gewerkt voor start-ups, Google en Dropbox.’
Jarenlang stond u aan het hoofd van de groep Python-vrijwilligers. U droeg de titel benevolent dictator for life (‘welwillende dictator voor het leven’).
‘Ja. Iedereen kan suggesties doen voor Python, maar niet alle bijdragen worden geaccepteerd. Als iemand iets voorstelde wat ik een slecht idee vond, kwam het er heus niet in. Het was geen democratie.’
U waakte dus over welke nieuwe functies in de taal werden geïntroduceerd. Tot juli 2018; toen trok u de handen ervan af. Waarom?
‘Ik kreeg erg vervelende reacties op een beslissing die ik had genomen over een nieuwe feature in de taal. Een operator – maar eigenlijk is het niet eens belangrijk wat het was. Ik had lang nagedacht over mijn besluit en uiteindelijk de feature doorgevoerd. Toen kreeg ik op Twitter de wind van voren. Ik had het idee dat ik dat niet verdiend had. Als ze het zoveel beter wisten, mochten ze het zelf uitzoeken, besloot ik. Achteraf gezien stond toen een burn-out om de hoek. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen – maar het had eigenlijk alles kunnen zijn. Als ik niet op de rand van burn-out had gestaan, had ik het misschien anders gedaan.’
Hebt u spijt van uw vertrek?
‘Nee, het was een goed besluit. Ik ben nog steeds betrokken. Maar het voelt beter dat ik nu geen doorslaggevende mening hoef te hebben.’
Wie is nu de benevolent dictator?
‘Niemand. Er is nu een bestuur van vijf mensen, die elk jaar verkozen worden door 150 Pythonontwikkelaars die de kern van de gemeenschap vormen. Ik zat in het eerste bestuur. Voor het volgende stel ik me ook verkiesbaar. Maar dat is de laatste keer.’
Het klinkt alsof u het moeilijk vindt om Python los te laten.
‘Nou ja… Ja. Ik kan het niet zo gemakkelijk zijn gang laten gaan. Af en toe zouden mijn vrouw en zoon willen dat ik er minder tijd aan besteed. Ze maken zich zorgen dat ik het me allemaal zo aantrek. Maar ik ben al dertig jaar emotioneel geïnvesteerd in dit project. Python is mijn halve leven.’
Een uit de hand gelopen kerstvakantieproject. Had u enig idee dat Python zo’n impact zou hebben, op uw carrière en wereldwijd?
‘Ik had geen flauw benul. Maar ik ben er erg trots op en ik vind het prachtig dat ik nu van CWI erkenning krijg.’