Op het wetenschapsevenement in Leiden stond de wisselwerking tussen wetenschap en de ‘gewone mens’ centraal. Want ook buiten pandemieën om verandert wetenschap de wereld.
Pas na drie uur werd het woord ‘corona’ voor het eerst uitgesproken. Twee jaar lang stond de virologie constant op het podium, maar tijdens het Gala van Wetenschap en Samenleving dat maandagavond plaatsvond, werd Leiden eraan herinnerd dat de wetenschap nog méér in haar mars heeft.
De wetenschap liep haar overwinningsronde. En hier en daar zette men een kritische noot. Want ook wetenschappers en de boodschappers van de wetenschap laten steken vallen.
De nachthemel wordt een knipperende kermis
Columnist Ans Hekkenberg schilt een appeltje met bedrijven die lomp omspringen met de nachthemel.
Wetenschapsstad
Dit jaar is Leiden de European City of Science. In Leiden is de wetenschapscultuur sterk. Wie de stad per trein bereikt, ziet direct hedendaagse Leidse wetenschappers op de muren pronken. Op een gebouw bij Leiden Centraal hangen sinds vorig jaar gigantische foto’s van belangrijke Leidenaren, waaronder flink wat wetenschappers.
Zo ook Ionica Smeets, hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden. Ze wist niet dat de foto zo groot zou worden, vertelde ze maandagavond. Ze presenteerde het gala samen met Jim Jansen, hoofdredacteur van New Scientist.
Het thema was in de huidige tijd onvermijdelijk: hoe beïnvloedt wetenschap uw leven en de maatschappij? Wetenschap en maatschappij raakten vanaf de start van de pandemie als nooit tevoren verweven. En mede dankzij de vaccins die de wetenschap produceerde, vond het gala in volle glorie plaats.
Fundamenteel verdwalen
Opvallend genoeg begon de avond juist met fundamentele wetenschap. Ben Feringa, Nobelprijswinnaar en hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, bracht een ode aan de nieuwsgierigheid. Hij vertelde hoe zijn leven in het teken staat van deze eigenschap. En stap voor stap maakte hij duidelijk hoe die fundamentele nieuwsgierigheid echte mensenlevens kan dienen. Zo noemde hij de Russische scheikundige Dmitri Mendelejev, die het periodiek systeem bouwde – ‘onze eigen taal’, onder chemici. Ook roemde hij Katalin Karikó, de Hongaarse biochemicus die de basis legde voor mRNA-vaccins.
Toch ziet Feringa het belang van een zekere afstand tussen wetenschap en samenleving. ‘Geef ons de ruimte om te verdwalen’, verzocht hij. ‘Want daar zie je de mooiste dingen die de toekomst gaan maken, buiten de paden.’
Baanbrekende ontdekkingen
Steeds weer bleek hoe baanbrekende ontdekkingen altijd, ergens op de wereld, aan de orde van de dag zijn. ‘Vijf jaar geleden had ik je dit nooit kunnen vertellen’, zei deeltjesfysicus en hoogleraar wetenschapscommunicatie Ivo van Vulpen, die een verhaal deed over de eerste metingen van botsende zwarte gaten. Ook liet Van Vulpen de eerste foto van een zwart gat zien, van slechts drie jaar oud.
Veel van zulk onderzoek staat bovendien dichtbij de maatschappij. Kunstmatige intelligentie schrijft tegenwoordig voor waar ambulances tactisch kunnen gaan staan, vertelt Rob van der Mei. Hij is hoogleraar toegepaste wiskunde aan het Centrum Wiskunde & Informatica en de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn slimme wiskundige modellen kunnen voorspellen waar ongevallen mogelijk gaan plaatsvinden. En een paar jaar geleden was hoogleraar kunstmatige intelligentie aan de Universiteit van Amsterdam Claes de Vreese nog meerdere maanden kwijt aan het maken van een deepfake-video; nu kost het door de razendsnelle ontwikkelingen nog maar een paar dagen.
Reint Jan Renes, lector psychologie voor een duurzame stad aan de Hogeschool van Amsterdam, vertelt dat het psychologisch goed te verklaren is waarom klimaatbewust gedrag alsmaar uitblijft. Een gevoel van urgentie ontbreekt bij burgers, omdat de gevolgen van klimaatverandering zo traag en onzichtbaar zijn. Individuen voelen zich machteloos: staat hun persoonlijke inspanning wel in proportie tot het effect dat ze hebben? Als je badkuip overstroomt, zal je de kraan snel uitdraaien, zegt Renes. Maar als Limburg overstroomt, blijkt die beslissing in praktijk moeilijker.
Niet neutraal
‘Kennis is niet neutraal. Het is goed om het daar eens over te hebben’, zei Margriet van der Heijden. Zij is natuurkundige, wetenschapsjournalist en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de TU Eindhoven. Ze plaatste de eerste rake kritische noten van de avond. Zo maakte ze het kraakhelder dat het schadelijk is wanneer mannen de wetenschap domineren. Bijvoorbeeld: meer vrouwen sterven in auto-ongelukken, omdat de testpoppen op mannen gebaseerd zijn. En: tot vijf keer meer medisch onderzoek is gericht op erectiestoornissen dan op menstruatiestoornissen.
Van der Heijden nodigde het publiek uit om middels smartphones deel te nemen aan een quiz. Daaruit bleek nog weer eens dat geweldige wetenschapsvrouwen er al eeuwen zijn – maar veelal in de schaduw geduwd werden.
Alfa’s tegen bèta’s
Een ludiek intermezzo was een wedstrijd tussen twee stereotype tegenpolen: bèta’s en alfa’s. Barbara Braams, cognitief wetenschapper aan de VU Amsterdam, streed namens de alfa’s tegen Julia Cramer, quantumwetenschapper aan de Universiteit Leiden. Zij kregen kort de tijd om het belang van hun vakgebied aan te tonen middels anekdotisch bewijs. De bèta’s wonnen de wedstrijd, zo gaf de decibelmeter aan – het publiek applaudisseerde het hardst voor Cramer. Eigenlijk mag het geluidsniveau in deze zaal niet luider dan honderd decibel zijn, zei burgemeester Henri Lenferink. Maar goed.
Toch kwam de interessantste ingeving van de alfa’s. Gevraagd naar het beste ‘idee dat de wereld veranderde’, verwees Braams naar de 17e-eeuwse rationalistische denker René Descartes. Naar een idee van Descartes dat later omver gestoten zou worden, welteverstaan: dat lichaam en geest twee aparte entiteiten zijn. Maar zelfs ontkrachte theorieën duwen de wetenschap in de juiste richting, stelde Braams.
π-dag
Nog een kritische kanttekening kwam via een krachtige monoloog van presentatrice Ionica Smeets. Zij stak de hand in eigen boezem – en die van alle wetenschapscommunicatoren ‘Te vaak vergeten we dat communicatie geen marketing of PR is. Te vaak vergeten we dat communicatie niet alleen praten, maar ook luisteren is. En te vaak richt communicatie zich tot de makkelijkst bereikbare doelgroep’ – maar niet de doelgroep die het hardst nodig is.
Cabaretier en wiskundige Jan Beuving verzorgde tweemaal een muzikale noot. Onder begeleiding van indrukwekkend pianospel van Tom Dicke rijmde Beuving knap een ode aan het getal π aan elkaar. Het was immers π-dag (π is ongeveer 3,14 ofwel 14 maart volgens de Amerikaanse datumnotatie.) Later speelde hij zijn liedje ‘Gerrit’ – tevens een van de favoriete nummers van Smeets. Nadat de laatste pianonoten hadden geklonken, betrad ze zichtbaar geraakt weer het podium.
Ecocentrisme, geen egocentrisme
‘We moeten erover blijven praten, vind ik’, zei Marion Koopmans. De bomvolle zaal zou het bijna vergeten, maar virussen circuleren nog altijd over de aarde. Koopmans kreeg de eer om als laatste gast het publiek toe te spreken, als viroloog aan het Erasmus Medisch Centrum en lid van het Outbreak Management Team (OMT). In oktober won ze de Irispenning, een prijs voor ‘excellente wetenschapscommunicatie’.
Tien quintiljoen: een één met 31 nullen. Zoveel virussen zijn er op de wereld, vertelde Koopmans. En dus zijn we nog niet klaar met virussen. ‘Ons past bescheidenheid.’ Ze riep op tot herziening van de positie van de mens in de wereld. Geen egocentrisme, maar ecocentrisme. De mens is evenveel onderdeel van de natuur als virussen, volgens Koopmans. Bovendien is menselijk contact met dieren dagelijkse kost. Het was een kwestie van tijd tot een gevaarlijk virus van dier op mens oversprong. En dat blijft het.
Het was makkelijk geweest om de wetenschappelijke triomfen tijdens de coronacrisis te vieren tijdens het Gala van Wetenschap en Samenleving. Maar zelfs ’s lands bekendste viroloog liet die kans grotendeels varen. Wetenschap raakt de samenleving voortdurend, ook buiten pandemieën om.
‘Het was heel goed geweest als ik als minister meer kritische beschouwing uit de wetenschap had gehad’, concludeerde Jet Bussemaker. Ze was tot 2018 minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; nu is ze hoogleraar wetenschap, beleid en maatschappelijke impact aan de Universiteit Leiden. Daarmee verwoordde ze het beste waarom wetenschap en samenleving elkaar nooit uit het oog moeten verliezen – zij merkte het als geen ander.