Ondernemer Ruud Koornstra gaat bij de Universiteit van Amsterdam ‘briljante uitvindingen’ op het gebied van energietransitie ook buiten het lab toepasbaar maken. Ook zal hij ideeën van ‘radicale vernieuwers’ onder de aandacht brengen binnen de universiteit. ‘Ik ben de nar die tegen wetenschappers zegt dat ze in hun nakie staan.’
U bent door de Universiteit van Amsterdam benoemd tot Honorary Fellow aan de faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Wat gaat u daar precies doen?
‘Op de middelbare school stond ik een 6 min voor scheikunde en een 5 voor natuurkunde, dus toen ze me deze positie aanboden vroeg ik wel: wat willen jullie dat ik ga doen? Het antwoord was dat ik vooral de verbinding tussen de universiteit en de maatschappij moest maken met betrekking tot de energietransitie. Ik moet al die briljante uitvindingen uit het laboratorium halen en toepasbaar maken in de rest van de wereld.
Maar ik ga daarnaast ook proberen om ideeën van buiten de universiteit het laboratorium in te krijgen. Echte vernieuwing komt vrijwel altijd van buitenaf, vaak van gekkies in schuurtjes. Dat geldt voor iedere sector, en ook voor de wetenschap. Dat type komt alleen niet via de voordeur naar binnen.
Dossier: het krioelende leven in ons lichaam
Onze darmmicroben en hun invloed op lichaam en geest staan volop in de belangstelling. Wat is de laatste wetenschappelijke stand van zaken?
Buiten de academische wereld is er ontzettend veel vernieuwingskracht, zeker in Nederland. Veel van die vernieuwingskracht gaat verloren, omdat er niet serieus naar wordt gekeken. De brug die ik moet slaan is dus voor tweerichtingsverkeer.’
Dus u wilt ook uitvindingen uit het bedrijfsleven verder optimaliseren binnen de academische wereld?
‘Nu trek je het veel te breed. Onder ‘het bedrijfsleven’ valt nog steeds heel veel gevestigde orde, terwijl de vernieuwing altijd van de dissidenten komt: de disruptieve bedrijven. Dat zijn over het algemeen mkb’ers. De elektrische auto kwam niet uit de auto-industrie, net zo min als de ledlamp uit de lichtindustrie kwam. Bill Gates was een outsider in de ict-wereld, en het eerste vliegtuig is uiteindelijk gerealiseerd door twee fietsenmakers zonder subsidie. Mijn focus ligt dus specifiek op dat soort disruptieve ondernemingen.
Ik heb in mijn loopbaan met eigen ogen gezien hoe dit soort radicale vernieuwers te lang worden genegeerd. Dat is overigens geen verwijt. Dat er slecht geluisterd wordt naar mensen die het helemaal anders willen doen, is iets van alle tijden. Want er is plek voor iedereen, maar je moet wel je plaats weten.
In zekere zin ben ik op de universiteit ook de nar die binnenkomt en tegen die wetenschappers zegt dat ze in hun nakie staan. Die mensen zijn duizend keer slimmer dan ik, en schrijven daar op een schoolbord allemaal ingewikkelde formules waar ik niks van begrijp. Ik kom ze vertellen: jongens, kijk naar buiten, de wereld staat in brand.’
CV Ruud Koornstra
Na een carrière als televisieproducent (1988 tot 2001) stond Ruud Koornstra met zijn onderneming Tendris aan de wieg van duurzame bedrijven, zoals energieleverancier Oxxio, ledlampproducent Lemnis Lighting en mobiliteitsbedrijven The New Motion en XXImo. In 2016 werd hij benoemd tot Nationaal Energiecommissaris en hij was medeorganisator van de Nationale Energiedialoog.
Hoe vindt u dat het er nu voorstaat met de energietransitie?
‘Wereldwijd zie je dat er in de afgelopen jaren wel een omslag gaande is. Vroeger focusten het bedrijfsleven en de politiek op winst en economische groei, maar er is nu een derde dimensie bijgekomen: de urgentie om bijvoorbeeld te stoppen met fossiele brandstof. Zo zijn er in 2015 twee belangrijke wereldwijde akkoorden gesloten: de Sustainable Development Goals, en het Klimaatakkoord van Parijs.
Toen ik die akkoorden zag, dacht ik: zo, dat zijn best heftige doelstellingen. Met de huidige stand van de technologie en wetenschap komen we een eind, maar gaan we het niet halen. Daarvoor hebben we een wonder nodig. Maar wat is een wonder? Een wonder is een uitvinding vlak voordat die wordt uitgevonden. Het wiel was ook een wonder voordat het bestond. Voor dat laatste stukje hebben we die disruptieve vernieuwing nodig.
Daar is Nederland heel geschikt voor, vaak zonder dat we dat zelf doorhebben. Ik zat als energiecommissaris aan de klimaattafels waar het plan moest worden bedacht waarmee we de doelen van Parijs gaan halen. Ik heb een stuk of dertig voorstellen gedaan voor vernieuwing. Die zijn er een paar dagen voor het uiteindelijke akkoord allemaal uitgehaald, en vervangen door de zinsnede ‘en we moeten ook kijken naar disruptieve vernieuwing.’ Terwijl er wel vijf pagina’s in staan over hoe we de fossiele industrie een paar miljard gaan geven om meer CO2 af te vangen in hun raffinaderijen. Met diezelfde miljarden kunnen we veel betere dingen doen.’
Denkt u dat het probleem puur is op te lossen met nieuwe technologie, of zal er ook een verandering in leefstijl noodzakelijk zijn?
Koornstra twijfelt even: “Ja, maar dat betekent niet dat het minder wordt, alleen dat het anders wordt. Ik denk dat technologie kan helpen in die gedragsverandering. Je kunt die twee niet los van elkaar zien. Als je mij een duurzaam en betaalbaar alternatief geeft om makkelijk en comfortabel te reizen, heb ik ook geen auto meer nodig. Verandering in leefstijl is wel nodig, maar hoeft niet ten koste te gaan van onze portemonnee of kwaliteit van leven.’
Maar hoe overtuigt u mensen om hun gedrag aan te passen?
‘Sowieso door te verleiden. Het wordt beter en voordeliger. Ik denk dat het een goede tweede stap zou zijn als we voor alles een eerlijke prijs gaan betalen, gebaseerd op wat het écht kost. Als je de eerlijke prijs betaalt, is de impuls om te ontwikkelen meteen veel sterker. Al die perverse prikkels moeten uit het systeem.’
Denkt u dat daarvoor een fundamentele hervorming van de economie of ons politieke bestel nodig is?
‘Uiteindelijk denk ik dat we van een economie gebaseerd op schaarste naar een economie gebaseerd op overvloed gaan. Als we eenmaal een duurzame en circulaire economie hebben, zullen veel levensmiddelen en zaken als energie vrijwel gratis worden, net zoals schoon drinkwater dat hier nu al is. Ons economische verkeer zal vooral draaien om dienstverlening in plaats van productie.
Wat betreft de politiek zal de invloed van lobbygroepen drastisch ingeperkt moeten worden. In Den Haag staan de lobbykantoren letterlijk tegenover de overheidsgebouwen, en die lobbyisten steken voortdurend de straat over. Die inmenging in het ambtelijk apparaat vormt een gevaar voor de gehele maatschappij. Zoals er ooit een scheiding kwam tussen kerk en staat, zou er nu een scheiding moeten komen tussen de staat en het grootkapitaal.’