Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun hele carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: evolutiebioloog Katja Peijnenburg, verbonden aan Naturalis Biodiversity Center en de Universiteit van Amsterdam.

‘Als evolutiebioloog ben ik geïnteresseerd in hoe veranderingen in de oceaan ontstaan. Oceanen zijn, zoals waarschijnlijk bekend, van groot belang voor het leven op aarde. Zeventig procent van het aardoppervlak is oceaan en de oceaan is verantwoordelijk voor de productie van vijftig procent van al het zuurstof op aarde.

‘Om veranderingen in kaart te brengen, bestudeer ik onder andere planktondieren, een verzamelnaam voor organismen die niet kunnen zwemmen en voor hun verplaatsing afhankelijk zijn van de heersende stromingen. Ik bestudeer bijvoorbeeld planktonslakjes om de negatieve effecten van het oplossen van CO2 in de oceanen te meten. Vooral aan de hand van hun huisjes kan ik zien hoe dieren reageren op grote veranderingen in de chemie van de oceaan.

Materialen die licht terugspoelen in de tijd stellen de natuurkunde op de proef
LEES OOK

Materialen die licht terugspoelen in de tijd stellen de natuurkunde op de proef

Zogeheten temporele metamaterialen werken als een soort ‘spiegels in de tijd’. Wetenschappers gebruiken deze materialen om de relativiteitstheorie ...

Katja Peijnenburg. Beeld: Naturalis Biodiversity Center
Katja Peijnenburg. Beeld: Naturalis Biodiversity Center

‘Door plankton en de klimaatomstandigheden van heden en verleden te vergelijken, kunnen we beter voorspellen welke invloed klimaatverandering in de toekomst heeft op het leven in en om de oceaan.

‘Onlangs publiceerde ik samen met collega’s een studie in Current Biology waarin we na 500 miljoen jaar de plek van de pijlworm in de evolutionaire geschiedenis bepaalden. Een heus eurekamoment. De pijlworm is een unieke diergroep in het plankton en het was een mysterie waar hij nou precies bij hoorde. Ter illustratie, zelfs Darwin had geen idee.

‘We probeerden de relatie van de pijlworm met andere spiralia te verifiëren – leden van een gevarieerde groep organismen waarvan werd aangenomen dat ze een gemeenschappelijke voorouder hadden. De spiralia-groep bevat weekdieren, ringwormen en platwormen. We ontdekten dat pijlwormen niet bij de spiralia horen, maar bij een nieuwe diergroep die een ‘zustergroep’ vormt van de spiralia.’