Tijdens het Gala van de Wetenschap 2024 ontving Michiel Smit de Robbert Dijkgraaf Essayprijs met de inzending Digitaal dieet. Smit raakte als student aan de Universiteit van Amsterdam en het Amsterdam University College geïnteresseerd in verslavingsneurobiologie. Lees zijn winnende essay hieronder.
Op een lentedag in 1989 zat Tim Berners-Lee in zijn kantoor bij CERN. Voor hem lag een leeg vel papier. De Muur moest nog vallen en Fukuyama moest ons nog confronteren met de vraag of we het einde van de geschiedenis hadden bereikt. Berners-Lee, ondertussen, worstelde met een probleem: onderzoekers konden (zelfs bij CERN) moeilijk informatie delen – een inmiddels haast onvoorstelbare gedachte. Konden computers niet eenvoudiger praten met elkaar? Hij begon te schrijven: ‘Information Management: A Proposal’. Twee jaar later, in 1991, lanceerde Berners-Lee de eerste website. Het wereldwijde web was geboren en daarmee stroomde ‘de digitale revolutie’ onomkeerbaar ook onze huishoudens binnen.
We kregen zoekmachines, ontelbare games, e-commerce, sociale media, streamingdiensten, clouds, AI, AGI en elk seizoen een slimmere smartphone. Inmiddels, anno 2024, zijn we zo ver dat onze technologie elke nacht, terwijl onze biologische breinen dromen, intelligenter wordt. Volgens velen is dat maar goed ook. Wereldproblemen stapelen zich op. Polarisatie en populisme vieren hoogtij; geopolitieke onrust alom; nucleaire armageddon terug van weg geweest; toenemende ongelijkheid; dalend vertrouwen; het klimaat – ondanks alle aandacht – nog altijd op ramkoers… Elke dreigende ramp herinnert ons eraan dat de geschiedenis niet voorbij is, maar dat we er middenin zitten. Toch, aan de horizon gloort hoop: AI! Dankzij AI kunnen we grootsere prestaties leveren dan ooit – de mogelijkheden zijn onbeperkt. Worden onze uitdagingen complexer? Dan kunnen wij onze intelligentie ook complexer maken.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Maar zal AI netto positief uitpakken? De geschiedenis leert ons dat technologie an sich blind is: verbrandingsmotoren drijven zowel ambulances aan als tanks. En de drukpers – alom geroemd als democratisator van kennis en wijsheid – werd ook intensief gebruikt voor heksenjachthandboeken en religieus fanatisme. De vraag of AI goed of kwaad uitpakt, is dus niet het punt. Het wordt beide. We zullen met AI zowel extra engeltjes als duiveltjes op onze schouders creëren. De hamvraag wordt dan: wat zal meer van onze tijd en aandacht krijgen, die AI-duiveltjes of die AI-engeltjes? Voor een antwoord hierop is het nodig de tijdsgeest te begrijpen. Er vindt momenteel een historische transformatie plaats in de applicatie van nieuwe technologieën. Gedurende onze ganse geschiedenis hebben we technologie (wielen, ploegen, zeilen, windmolens) hoofdzakelijk gebruikt om arbeid te automatiseren. Maar nu, sinds de digitale revolutie, wordt technologie steeds vaker ingezet om iets fundamenteel anders te automatiseren: onze aandacht en motivatie.
‘Toon me de incentives en ik laat je de uitkomsten zien’, zei Charlie Munger. Volgen we de Big Tech-geldstromen, dan stuiten we op nieuwe verdienmodellen die zich voeden met onze oogbewegingen en vingerklikjes. Techbedrijven optimaliseren engagement middels een schier oneindige trukendoos: notificaties, pushmeldingen, like buttons, infinite scroll, sexualisatie, algoritmische personalisatie, variabele beloningen, emotionele triggers, habit-forming loops, gamificatie, autosuggesties, autoplay, intermittent reinforcement en dark patterns. Marktwerking maakt dat techbedrijven gebruikmaken van elke psychologische kwetsbaarheid die onze paleolithische breinen maar bezitten. Hackt het ene bedrijf onze hersenen niet, dan doet de competitie dat wel.
Dit genereert een wapenwedloop naar de bodem van onze hersenstam. De gevolgen zijn ingrijpend: onze wereld verwordt steeds meer tot een wilde westen van virtuele verleidingen. Wie heeft er geen relatieproblemen met zijn of haar schermen? Tegen wil en dank zijn wij allemaal in een touwtrekwedstrijd belandt met virtuele verleidingen. De inzet? Onze bloedeigen aandacht en motivatie (en die van onze naasten en kinderen). Wat men automatiseert, wordt verleerd. Dat geldt voor hoofdrekenen en navigeren, maar evengoed voor de regie over onze aandacht en motivatie. Hoe meer schermen onze geest beïnvloeden, hoe minder wij over onszelf beschikken. AI zal ook deze trends – de digitale duiveltjes – versterken.
‘Het echte probleem is niet of machines kunnen denken, maar of mensen dat doen’, aldus B.F. Skinner. Hoezeer een persoon AI ten goede zal gebruiken, hangt af van de mate waarin deze persoon, ondanks extrinsieke virtuele verleidingen, de intrinsieke geest leert aansturen. Dat worden de belangrijkste 21e-eeuwse vaardigheden: zelfregie over aandacht en motivatie. Op die vermogens leunt al het andere dat we maar willen leren en worden. En daarin gloort hoop. Zelfbeschikking kunnen we cultiveren – te beginnen met digitale downtime – en dan: schermvrijetijd, vrienden, natuur, bewustzijnstechnieken als mindfulness en meditatie, lezen, conversaties, oldskool analoge kunsten, hobby’s – wat jou maar intrinsiek aandrijft. AI werkelijk benutten, is leren het eigen digitale dieet te doseren.
Robbert Dijkgraaf Essayprijs
Elk jaar roepen New Scientist en het AD medewerkers, studenten en alumni van Belgische en Nederlandse onderwijsinstellingen op om een essay te schrijven voor de Robbert Dijkgraaf Essayprijs. Het winnende essay verschijnt in New Scientist en het AD.
Meer Robbert Dijkgraaf Essays lezen? Vorig jaar werd het essay Zoektocht naar alles met de prijs bekroond.