De Amerikaanse filosoof Daniel Dennett constateert een merkwaardige tegenstelling. Duizenden jaren viel er weinig te beginnen tegen de ellende in de wereld, maar ‘tegenwoordig komen we om in de mogelijkheden’ om anderen te helpen. Toch leidt die veelheid aan opties niet tot daadkracht.
Daniel Dennett is een zeiler, en houdt van de geur van de zee. We staan op de Afsluitdijk en kijken uit over het IJsselmeer; de zon hangt laag en schijnt krachtig. Dennett is die ochtend geland op Schiphol. Nu zijn we op weg naar Groningen. De Amerikaanse filosoof is in Nederland vanwege de vertaling van zijn boek Gereedschapskist voor het denken.
In dat boek wil hij lezers losweken van voor de hand liggende gedachten. Het doel is om de lezers ontvankelijk te maken voor nieuwe en onverwachte perspectieven. Daartoe maakt hij in zijn nieuwste boek een inventarisatie van het ‘denkgereedschap’ dat hijzelf in de loop der jaren heeft gebruikt.
Klimaatverandering draait het oceaanleven de nek om
Wereldwijd warmen de oceanen op. Het oceaanleven loopt nu tegen de grenzen van zijn incasseringsvermogen aan.
Ondanks alle denkinstrumenten die u aanreikt, vindt u fouten maken onvermijdelijk. Sterker nog, goed denken doe je alleen door fouten te maken. Hoe kan dat?
Wat doe je als je het antwoord op een vraag niet weet? Je gebruikt je verbeelding. Je vindt een paar mogelijke antwoorden. Dan test je uit of die werken, en dat is lang niet altijd het geval. Maar dat is wel de beste manier om vooruit te komen.
Honderden jaren lang is bijvoorbeeld geprobeerd het bewijs te leveren voor de laatste stelling van Fermat. Als je als wiskundige, na een dag hard werken, denkt dat je de stelling hebt bewezen, moet je even stoppen en het volgende overwegen: ofwel ik heb die stelling bewezen, ofwel ik word een beetje gek. Die laatste optie moet je heel serieus nemen.
Als je meent dat je de oplossing hebt, is het belangrijk om die voor te leggen aan concurrenten die ook het bewijs willen leveren. In 1994 leverde Andrew Wiles het bewijs voor de laatste stelling van Fermat. Dat was fantastisch, maar om na te gaan of het bewijs echt is geleverd, moesten er andere wiskundigen zijn die de argumenten probeerden te weerleggen.
Centraal in uw boek staan ‘intuïtiepompen’. Wat zijn dat?
Intuïtiepompen zijn verhaaltjes, scenario’s die zorgen voor een aha-effect. En als ze goed bedacht zijn, met aan het eind een goede punchline, dan zeg je: ik ben eruit; ja, zo moet het zijn.
U waarschuwt dat intuïtiepompen ons op het verkeerde been kunnen zetten als ze zijn gebaseerd op verkeerde aannames. Heeft u daar een voorbeeld van?
Je kunt bijvoorbeeld denken aan de controverse over de ‘hockeystick’ in het klimaatdebat. De curve die de temperatuur aangeeft over een periode van duizend jaar heeft de vorm van een hockeystick. De haak van de hockeystick laat zien dat de temperatuur de laatste honderd jaar is gestegen, na een periode van negenhonderd jaar zonder grote temperatuurwisselingen.
Al Gore en anderen gebruikten de hockeystick. Ze lieten zien dat alles gelijkmatig verloopt en dat je plotseling een scherpe buiging in de curve krijgt. Heel alarmerend. Het is begrijpelijk dat ze daarop wijzen. De grafiek bevestigt de intuïtie dat het niet goed gaat. Maar vervolgens moet je heel zorgvuldig kijken. Wat gebeurt er als je die grafiek in een grotere context plaatst? Of wat verandert er als je de schaal aanpast? Dan zou de grafiek weleens veel minder verontrustend kunnen zijn.
Dennett is uitgenodigd deel te nemen aan de G8 van de filosofie, een evenement dat in april plaatsvindt in Nederland. Het evenement wordt onder meer georganiseerd door Filosofie Magazine en omroep Human. Filosofen uit de hele wereld beschouwen Nederland dan als een laboratorium. Ze buigen zich over lokale kwesties, met als uitgangspunt dat hun gedachten vervolgens geëxporteerd moeten worden om na te denken over wereldwijde problemen.
Is milieuvervuiling volgens u een geschikt onderwerp om over na te denken in het dichtbevolkte en productieve Nederland?
Ik denk dat de filosofie in dat debat van pas komt als we nadenken over de moeilijke vraag hoe we de kosten-batenanalyse maken. Wat moeten wij doen of nalaten om ervoor te zorgen dat volgende generaties het ook goed hebben? Wat is een redelijke eis?
We kunnen hier een intuïtiepomp gebruiken. Stel bijvoorbeeld dat we overtuigend kunnen aantonen dat we een of andere gewoonte moeten veranderen, omdat die anders over honderd generaties zal leiden tot vreselijk lastige omstandigheden. Dan zal niemand daardoor gemotiveerd raken om zijn gedrag te veranderen. We kunnen onszelf dus afvragen of we zelfzuchtig en kortzichtig zijn, of gewoon rationeel.
Mensen hebben heel verschillende houdingen ten aanzien van de toekomst en ten aanzien van risico. Het is erg triest als iemand heel gezond leeft, nooit te veel drinkt en niet dikker wordt, en dan op 55-jarige leeftijd kanker krijgt. Ik heb een cartoon van een grafsteen met daarop een naam, een geboorte- en een sterfdatum. Daaronder staat de tekst: Hij leefde heel gezond.’
Is dat niet een wat gemakkelijke uitweg uit het debat over het milieu?
Natuurlijk is het een serieus probleem. We zullen manieren moeten vinden om de werkelijke kosten van ons gedrag zichtbaarder te maken. En we moeten ook nadenken over oplossingen, bijvoorbeeld door producten te recyclen.
Over het algemeen wordt het vinden van een oplossing steeds moeilijker, en niet alleen als het over het milieu gaat. Filosofen zouden zich ongemakkelijk moeten voelen door een nieuwe ontwikkeling: millennialang konden we er niet echt iets aan doen dat er aan de andere kant van de wereld mensen stierven. Maar tegenwoordig komen we om in de mogelijkheden om dingen te doen.
De ene na de andere campagne doet een beroep op ons. We krijgen foto’s onder onze neus geduwd van stervende kinderen, we krijgen een persoonlijke boodschap. Daar heb ik geen kritiek op, maar we zitten ondertussen in een situatie waarin we niet meer weten wat we moeten doen. De campagnes die ons gevoel weten aan te spreken zijn het meest succesvol. Ze worden gemaakt door mensen die door onze weerstand heen weten te breken. Dat lijkt mij het onderzoeken waard.
De Amerikaanse filosoof en cognitiewetenschapper Daniel Dennett is mede-directeur van het Center for Cognitive Studies in Massachusetts. Hij ziet scepsis als uitgangspunt om tot waarheidsvinding te komen. Dennett heeft sinds de jaren zestig talloze filosofische boeken en artikelen gepubliceerd. In 2013 verscheen zijn boek Gereedschapskist voor het denken.