Beveiligers van kroegen, clubs en festivals krijgen bijna wekelijks te maken met agressie. Phie van Rompu, criminoloog aan de Universiteit van Amsterdam en voorheen werkzaam in het Amsterdamse nachtleven, onderzocht in haar promotieonderzoek welke technieken beveiligers in de horeca hanteren om geweld in te dammen.
Wat triggerde u om aan dit promotieonderzoek te beginnen?
‘Tijdens mijn studie verdiende ik mijn geld als doorbitch in Amsterdamse clubs als Pand 14 en Radion. Een mooie tijd, waarin ik veel respect kreeg voor de mensen van de beveiliging. Als ik er aan de deur niet uitkwam met publiek, dan waren zij er altijd voor me en losten ze de problemen snel en adequaat op, zonder geweld.
Ik wilde weten hoe ze al die kleine en grote conflicten in de kiem smoren. Ik ben kriskras door Nederland mee gaan lopen, van Den Helder tot Maastricht, in steden en op het platteland. Ik heb ook hand-, arm- en nekklemmen op me laten toepassen. Ik wilde zelf ervaren hoe het is om buiten gevecht gesteld te worden.’
Waarom dwangmatige positiviteit slecht is voor je mentale gezondheid
Een positieve mindset heeft voordelen, maar je kunt ook te ver gaan. Onderzoek naar ‘toxische positiviteit’ kan de balans herstellen.
Hoe gaan beveiligers grosso modo te werk?
‘Kijken is de basis. Ze letten heel goed op afwijkend gedrag. Bijvoorbeeld iemand die heel wild staat te dansen of gedrang aan de bar tijdens de pauze van een concert. Dan is het tijd om te laten zien dat je er bent als beveiliger. Sociale controle, die prima werkt.
Een stadium verder is het praten met de druktemaker. Cool blijven, niet meegaan in geagiteerd gedrag. Schreeuwende mensen beantwoord je met een rustige stem. Verrassing werkt ook. Een beveiliger begon tegen een steeds driftigere jongen ineens over diens mooie witte schoenen. De dynamiek was er gelijk uit.’
Maar soms helpt praten niet.
‘De derde modus is de aanraking. Dat kan door iemand op de schouder aan te raken om te laten merken dat je er bent. Of iemand uit een gevecht trekken. Beveiligers gaan ook letterlijk tussen strijdende partijen staan om het vechten te stoppen, en lopen op die manier zelf ook nog wel eens een klap op.
Als niets meer helpt, resteert gecontroleerd geweld, het buiten gevecht stellen van de agressor. Daar zijn verschillende grepen voor: hand-, pols- en armklemmen, en als het echt nodig is een nekklem. De agressieveling wordt in zijn bewegingsruimte beperkt én krijgt een pijnprikkel, zodat die niet meer gefocust is op anderen maar op zichzelf.’
De nekklem is nogal omstreden; de arrestaties van Mitch Henriquez (2015 in Den Haag) en George Floyd (2020 in het Amerikaanse Minneapolis) zijn daar fatale voorbeelden van.
‘De nekklem zit ten onrechte in het verdomhoekje. Let wel: beveiligers doen dat niet omdat ze het leuk vinden, maar om een agressor snel en effectief uit te schakelen. Zodat iedereen weer verder kan met het feestje. Wat er met Henriquez en Floyd gebeurde was afschuwelijk, maar had niets met een goed uitgevoerde nekklem te maken.
D66 pleit nu zelfs voor afschaffing ervan. Daar ben ik het niet mee eens. Laten we juist wel het gesprek over gebruik van de nekklem voeren. Wanneer mag het, hoe pas je hem toe en hoe lang, met hoeveel mensen. En maak iedereen verantwoordelijk, niet alleen de klemmer, maar ook de assisterende collega’s.’
Wat wilt u met uw onderzoek bereiken?
‘Ik wil de beveiligingssector tools aanreiken om hun werk uit te voeren. Het is nu nog veelal een ervaringsvak, learning on the job. En wat mij betreft mag de samenleving anders naar handhavingsgeweld aankijken, of dat nu van de politie of beveiligers komt. Beheerst geweld kan heel functioneel zijn.
Laten we ook eens kijken naar al het geweld dat zij op zich afkrijgen. Natuurlijk moeten fouten worden benoemd. Maar nu wordt een portier 15 keer op een avond voor kankerdebiel uitgemaakt, en als ie dan een keer professioneel ingrijpt om de rust te bewaren, staan sommige mensen op hun achterste benen. Beveiligers zijn geen vechtersbazen, maar vredestichters.