Saartje van Camp en Erik de Jong (artiestennaam Spinvis), curatoren van het Gala van de Wetenschap van dit jaar, praten met wetenschapper Robbert Dijkgraaf over kunst, muziek, wetenschap en het Galathema van dit jaar: gezond verstand.

Wetenschap

Robbert Dijkgraaf: ‘Wetenschap maakt voor mij het leven de moeite waard. Het is mijn identiteit. Een van de weinige dingen die het alledaagse overstijgen. Wetenschap is groter dan ik en tegelijkertijd ben ik er onderdeel van. Als ik over de wereld nadenk, denk ik aan de grenzen van het heelal en de allerkleinste deeltjes en het diepe verleden, zaken die ver buiten het dagelijks blikveld liggen. Wetenschap is een blikopener.’

Saartje van Camp: ‘Je hebt dat immense universum, je voelt dat het er is en dat geeft soms een schok. We zijn er een deeltje van, een nieuwsgierig deeltje, dat er iets van wil begrijpen en daarvoor heb je de wetenschap.’

'Als maaltijdbezorger heb je je te voegen naar de algoritmes'
LEES OOK

'Als maaltijdbezorger heb je je te voegen naar de algoritmes'

Arbeidsrechtspecialiste Jana Retkowsky onderzocht het werk van maaltijdbezorgers. 'Door het algoritme worden ze als robots.'

Erik de Jong: ‘Mijn vader was wis- en natuurkundige en hij was er eigenlijk de hele dag mee bezig. Het was dus tegelijkertijd ‘iets dat papa doet’ en daarom stond het ook een beetje buiten mij. Emotioneel gezien heb ik er een haat-liefdeverhouding mee.’

Muziek

Van Camp: ‘Ik kon net staan en hield me vast aan de piano van mijn moeder en vroeg of ik mocht spelen. Mijn hele leven maak ik muziek en eigenlijk ben ik altijd aan het zingen of aan het spelen. Het mooie aan muziek is dat je tijd nodig hebt. Het is niks zonder tijd, want dan hoor je het niet.’

De Jong: ‘Zoals bij anderen de hele dag werd gegeten, werd bij ons de hele dag muziek gemaakt. Mijn moeder speelde ukelele in het dansorkestje van mijn grootvader en mijn vader was ook muzikant. Tijdens een autorit of op een verloren avond, je kon het niet bedenken of er werd gezongen. Als kind was zingen voor mij volkomen normaal.’

‘Ik weet ook nog exact wanneer ik voor het eerst iets gemaakt heb. Ik was zes jaar oud en zat op school in Rotterdam en we hadden het liedje Joepie Joepie is gekomen in canon geleerd. Toen gebeurde er iets alsof er in mijn hoofd een ader knapte. Daar ter plekke bedacht ik dat ik op die melodie eindeloos kon improviseren. De hele dag heb ik Bachachtige improvisaties gemaakt en ik ging naar huis met een geheim. Ik kan iets, was mijn conclusie.’

Dijkgraaf: ‘Het medium van muziek is tijd, maar tegelijk is muziek van alle kunsten de meest tijdloze. Je kunt een stuk gecomponeerd in de middeleeuwen horen en het ontroert je even sterk en direct als de mensen die het destijds hoorden. Het is bijna bizar hoe muziek door de tijd heen kan gaan en niet veroudert. Muziek is voor mij de meest abstracte en contextloze vorm van kunst.’

Gezond verstand

Dijkgraaf: ‘Gezond verstand is hetgeen waarvan iedereen denkt dat ze precies genoeg hebben. Niet te veel, maar ook zeker niet te weinig. De mens is vooringenomen en denkt genoeg te weten om de juiste beslissingen te kunnen nemen. Onderdeel van de wetenschap is juist te weten wat je niet weet. Heel vaak dacht ik met mijn gezonde verstand dat iets op een bepaalde manier in elkaar stak, maar de werkelijkheid bleek toch net iets anders in elkaar te zitten.’

Robbert Dijkgraaf met de curatoren Saartje van Camp en Erik de Jong (vlnr). Foto: Bram Belloni

De Jong: ‘Het is tweeledig. Het is belangrijk om je gezond verstand te houden in de warrige werkelijkheid. Maar je gezonde verstand kan je ook misleiden. We kunnen met z’n allen iets denken dat eigenlijk niet waar is. We hebben het dus nodig en het is gevaarlijk.’

Van Camp : ‘In het Nederlands zit het woordje verstand in het begrip terwijl je het als common sense in het Engels vertaalt. Die uitdrukking is krachtiger. Sense verwijst naar de zintuigen. Wat je in eerste instantie voelt, hoort en ziet. Common is meer wat ook voor een ander geldt. Het mooie is: we hebben beide delen nodig als mens.’

Schrijven

Van Camp: ‘Net als muziek maken, doe ik dat ook al heel mijn leven. Ik heb altijd dagboeken gehad, maar dan schrijf je toch alsof iemand anders het leest. Zo heb ik het wel geleerd en nu schrijf ik teksten, liedjes en nog veel meer. Het is een spel met woorden, ritme en klanken. Er komt een zin op in mijn gedachten: ‘Er sluipt een wolf in de tuin’, en dan komt er nog een zin en nog een en opeens heb je een liedje. Het is iets geworden, het gaat vanzelf over iets, maar waar het over gaat, is vaak niet het begindoel geweest.’

De Jong: ‘Als ik een zin per dag schrijf, ben ik heel tevreden want ik ben een extreem langzame schrijver. De truc is vervolgens dat het lijkt alsof het liedje in een keer is geschreven. Ik gooi heel veel weg en ben in een liedje heel lang onderweg. Maar als het dan klaar is, hoor je het en weet ik meteen dat het nooit anders had kunnen zijn.’

‘Het schrijven van een liedje is totaal anders dan het schrijven van een essay of een gedicht. Een liedje speelt zich af in de tijd en je hebt te maken met de stem. Het gaat om de woorden, de stiltes, waar je kracht geeft of juist inhoudt. Het is allemaal informatie die je niet op papier kunt vangen. Ik schrijf het wel op, maar ik neem het zo snel mogelijk op en dan pas hoor je hoe de werking is. Er is mij wel eens gevraagd mijn liedteksten te bundelen, maar dat voelt helemaal niet goed, omdat je de muziek dan niet hoort.’

Dijkgraaf: ‘Schrijven is een dialoog met mijzelf. In mijn eigen leven merk ik dat ik heel veel leer van een gesprek. Dat zie ik als een tenniswedstrijd. Ik zeg iets en jij reageert daar weer op. Schrijven is op een gekke manier een tenniswedstrijd met jezelf. Je slaat de bal – het moment dat je iets opschrijft – en vervolgens lees je het, en daar kun je het dan niet mee eens zijn of denken dat het beter kan. Schrijven is een manier om gedachten te creëren en vervolgens te ordenen. Ik ben iemand die veel in metaforen schrijft, misschien wel te veel. Iemand noemde dat ooit: metafora nervosa.’

Internationaal Theater Amsterdam

Dijkgraaf: ‘Een theater zoals een theater zou moeten zijn. Een bonbondoos waar iedereen om je heen zit. Wetenschap verdient dit prachtige podium en die gouden lijst. Ik vind het heel bijzonder dat wij daar één dag in het jaar voor het Gala van de Wetenschap op het podium mogen staan.’

De Jong: ‘Voor mij is het nog steeds de Stadsschouwburg Amsterdam en dat is een iconische plek. Elke keer als ik achter de coulissen rondloop, denk ik aan al die grote acteurs die hier hebben gezeten, wachtend, zenuwachtig heen en weer lopend, nog een keer in de spiegel kijkend om die laatste tekst te repeteren en dan op weg naar het prachtige podium.’

Van Camp: ‘Niet alleen het theater maar ook de locatie is geweldig. De hele stad cirkelt om het gebouw heen. Prachtig.’

Gala van de Wetenschap
23 november 2021 in het Internationaal Theater Amsterdam
galavandewetenschap.nl


Dit artikel verscheen ook in Het Parool