‘Vanuit de ruimte zie je het totaalplaatje’, zegt astronaut Andre Kuipers. ‘Je ziet de schoonheid, maar ook negatieve menselijke activiteit. En je weet: er is geen planeet B, we moeten dus zuinig zijn op de aarde.’
‘Alles om ons heen is biodiversiteit,’ zegt Andre Kuipers met een glimlach terwijl hij zijn armen in de lucht steek. We bevinden ons in zijn tuin, midden in de polder nabij Edam. Even ervoor heeft hij niet zonder trots zijn kas laten zien waar hij sla, tomaten en verse kruiden kweekt. Iets verderop zoemen bijen rond en staat een vlinderstruik. Kuipers: ‘Aan de andere kant van de dijk is het Markermeer. Gisteren zwom ik tegen een minikwal aan. Prachtig toch.’
Kuipers groeide op in de jaren zestig in Amsterdam-Oost, nabij het Amstelstation. ‘We waren altijd buiten,’ zegt hij een halve eeuw later. ‘Aan het voetballen, of boompje aan het verwisselen. De bosjes op de spoorwijk waren van ons. Het was een oase en daar maakte ik ook kennis met natuur en biodiversiteit. Als ik een stukje schors van een boom weghaalde, zag ik opeens allemaal beestjes. Ik weet nog goed dat ik een keertje met een vriendje in hun volkstuintje was en tegen zijn moeder zei: ‘Wat is dat nou voor een rare plant?’ Dat bleek andijvie te zijn, dat ik alleen in gekookte vorm kende. Wat dat aangaat was ik gewoon een stadsjongen.’
Egocentrisch, verwend en eenzaam? Het stereotype van het enig kind onder de loep
Welk effect heeft opgroeien zonder broers en zussen werkelijk op het welzijn en de persoonlijkheid van een enig kind?
In zijn puberteit kreeg Kuipers een bijbaantje bij Vliet en Wielinga (nu Intratuin). ‘Samen met Hans Sibbel (nu bekend als cabaretier Lebbis, red.) moest ik daar allerhande klussen doen. Bloemen verpotten, snoeien, klanten helpen. Ook moesten we vaak locaties bezoeken die planten en andere dingen gehuurd hadden. In het hotel Americain aan het Leidseplein hadden ze in de eetzaal een complete tropische vijver gemaakt, inclusief flamingo’s. Aan ons de schone taak om die beesten terug te krijgen naar Watergraafsmeer. Op zondagochtend kwamen we daar met modderlaarzen het restaurant binnen, waar allemaal nette Amerikaanse dames van hun verse jus en croissants aan het genieten waren. Ons was verteld dat de flamingo’s altijd keurig binnen de planten bleven, omdat ze zich daar veilig voelden. Dus niet. Die beesten fladderden door de eetzaal. Hans en ik erachter aan, terwijl de gasten ons verbijsterd aankeken. Jaren later heeft Hans deze scene gebruikt in een van zijn shows.’
Na Wubbo Ockels was Kuipers de tweede Nederlander die de ruimte inging. Zijn eerste missie voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA vond plaats in 2004. Op 21 december 2011 verliet hij de aarde opnieuw voor een verblijf van 193 dagen in de ruimte. ‘Wat je ziet is schitterend’, zegt hij. ‘Maar ook heel dubbel. De turquoise wateren van de Bahama’s, de rode woestijnen in Australië en groene meren in een okergeel Tibet. Als je daarlangs kijkt en het zwarte heelal ziet, lijkt de aarde ineen te schrompelen tot een kwetsbare levende cel omringd door een dun membraantje. Ik kreeg een claustrofobisch gevoel. Niet voor mijzelf, maar voor de aarde. We zitten opgesloten in de dreigende deken van het heelal, leeg en koud, vol straling. Als het misgaat, kunnen we nergens heen.’
In uw lezingen over dit onderwerp gebruikt u vaak de term ‘ruimteschip aarde’.
‘Die term stamt uit de jaren zestig en is vooral bekend geworden van de Apollo-8-vlucht. Toen ontstond het besef dat we allemaal op hetzelfde blauwe bolletje zitten. Het is een heel ander gevoel dan hier op aarde. Je weet dat je op een bol woont, maar je voelt het niet. En daarboven besefte ik: dit is het. Het is een ruimteschip met beperkte voorraden.’
Wat heeft u gezien?
‘Neem de oerwouden. Ik ben naar de Amazone geweest en dan denk je al snel: een boompje meer of minder, dat moet toch niet uitmaken. Als je in de ruimte bent, dan zie je eerst de kust van de Stille Oceaan, vervolgens de Amazone en dan heb je alweer de Atlantische Oceaan. Dat gaf me een gevoel van beperktheid. De aarde is kwetsbaar en beperkt en dat beseffen we niet goed. We geven haar geen hersteltijd.’
Zag u ‘s nachts andere dingen dan overdag?
‘Overdag zie je de menselijk activiteit. Je ziet landbouwgrondjes, de Afsluitdijk, de Palmeilanden en Dubai. Maar ’s nachts waande ik me in een sciencefictionfilm. Het voelde alsof ik over een zwartfluwelen tapijt vloog dat met goud bestikt was. Maar al die lichtjes betekent: aanwezigheid van mensen. Ook op de zee. Groene en paarse puntjes: allemaal vissersschepen. Opeens werd voor mij duidelijk waarom de visstand overal achteruitgaat.’
Niet alleen de vissen, maar alle aardse voorzieningen staan onder druk.
‘De bevolking groeit elke dag met 200.000 mensen. Al deze mensen willen transport, energie, schoon water en nog veel meer en dat is echt een probleem. Ik geloof heel erg in nieuwe technologieën om het leven schoner te maken en processen efficiënter te maken, zodat de aarde even op adem kan komen.’
Is er een plan B?
‘Er is in ieder geval geen planeet B. Natuurlijk kunnen we naar Mars, maar daar kunnen alleen een paar astronauten rondhuppelen. De omstandigheden zijn nogal vijandig, met temperaturen tot min 140 graden. De planeet heeft een minuscule dampkring van koolstofdioxide, er is geen zuurstof, en geen magnetisch veld dus er is veel straling. Daarnaast duurt het heel lang voordat je er bent. Er massaal heengaan is geen optie. Het is dus geen serieus alternatief. Onze problemen zullen we hier moeten oplossen. De grote vergissing is dat veel mensen denken dat we boven de natuur staan en dat is niet zo. Wij zijn onderdeel van de natuur.’
Op 29 september treedt u op bij het Gala van de Biodiversiteit, ter ere van het feit dat Naturalis 200 jaar bestaat. In hoeverre is zo’n museum belangrijk?
‘Ze laten op een uitstekende manier zien hoe de levende wereld in elkaar zit. Je ziet de veelzijdigheid van de natuur. Als ik er rondloop kan ik me vergapen aan de oneindige schoonheid ervan.’