Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Jory van Thiel, masterstudent bij de onderzoeksgroep van bioloog Freek Vonk.
‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in dieren, langzaam werd dat een interesse voor slangen en andere giftige beesten in het bijzonder. Als veertienjarige wilde ik gifonderzoeker worden. Ik vond het razend intrigerend dat een miniem stofje in een paar minuten bij wijze van spreken een olifant kan platleggen.
Als mbo-student moest ik stage lopen. Ik vertrok naar de jungle van Nakhon Ratchasima in Thailand voor slangenonderzoek. Daar zenderden we koningscobra’s om om hun eetpatroon, leefgewoontes en gedrag te observeren.
'Als maaltijdbezorger heb je je te voegen naar de algoritmes'
Arbeidsrechtspecialiste Jana Retkowsky onderzocht het werk van maaltijdbezorgers. 'Door het algoritme worden ze als robots.'
In een van de nachten reden we terug toen er plotseling een spugende cobra overstak; een zeer zeldzame slang die we graag wilden gebruiken. Tijdens het vangen kreeg ik slangengif in mijn ogen. Dat gaf een naar branderig gevoel. Vervelend, maar het hoort erbij. Door dat moment in de nachtelijke jungle werd ik geïnspireerd om verder onderzoek te doen naar het gif van cobra’s.
Met medestudent Roel Wouters en professor Michael Richardson heb ik dat de afgelopen jaren gedaan met verbluffend resultaat. We hebben aangetoond dat slangengif in de loop van de evolutie niet alleen is aangepast voor het vangen van prooien, maar ook als verdediging tegen vijanden.
Van de bijna vierduizend slangensoorten vertonen alleen deze cobra’s dit unieke gedrag. Deze ontdekking is dermate baanbrekend dat we hem publiceerden op de cover van Science, een van de meest prestigieuze wetenschappelijke tijdschriften ter wereld.
Ik ben nu nog masterstudent, maar wil de rest van mijn leven hieraan werken. Dierengif kan ook bijvoorbeeld als medicijn fungeren. Het is dus niet alleen dodelijk maar ook levensreddend.’