Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Casper van der Kooi (33) bioloog aan de Faculty of Science and Engineering bij de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Zolang ik me kan herinneren, ben ik gefascineerd geweest door mooie en kleurige bloemen. En van het feit dat de bloem dat niet doet voor de mens, maar zichzelf als het ware adverteert voor diverse beestjes. Dat is een andere wereld, die ook heel kleurrijk is, maar waarvan veel mensen niet weten dat het bestaat.
In mijn onderzoek bestudeer ik hoe bloemen hun kleuren krijgen, en hoe die kleuren zijn geëvolueerd in de ogen van de dieren die bloemen bezoeken. Een bloem presenteert zichzelf omdat hij het beest nodig heeft, zodat het stuifmeel heen en weer brengt. De bloem wil zich voortplanten en daarvoor maakt hij zich mooi en aantrekkelijk.
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Een moment van inzicht kreeg ik toen ik erachter kwam hoeveel pigment een bloem moet hebben om optimaal zichtbaar te zijn voor zijn bestuivers. Dit was een zeer gecompliceerd denkproces waarbij ik allerlei metingen heb gekoppeld aan bestaande kennis over wat insecten zien. Dit heb ik vervolgens gemodelleerd en op de x-as werd de hoeveelheid pigment aangegeven en op de y-as kon ik de zichtbaarheid aflezen.
Aan de curves zag ik dat er sprake was van een intermediair optimum: niet te veel, niet te weinig, daartussenin is precies goed. Een beetje pigment geeft een bleke kleur, te veel pigment zorgt voor een donkere kleur. Ideaal is een hoeveelheid die precies in het midden zit – ik wist al dat dit voor mensen zo was, maar voor bloembezoekers geldt dus hetzelfde.
Natuurlijk was ik erg blij met dit resultaat, omdat ik dit vermoeden al heel lang had, en het nu ook had aangetoond. Dat dit vervolgens mijn eerste eigen solopublicatie werd in het wetenschappelijke tijdschrift Frontiers in Ecology and Evolution was een mooie kers op de taart.’