Eigenlijk mag je het niet leuk vinden. Maar ik doe het wel. De vulkaanuitbarsting in IJsland haalt overal het nieuws en even staat de wetenschap weer centraal. Verfrissend, zo tussen alle oorlogen en politieke rellen door.
Plotseling mogen geofysici uitleggen wat er gebeurt bij een uitbarsting en komen ingenieurs op televisie om te vertellen wat er allemaal mis kan gaan met vliegtuigmotoren wanneer ze door grote aswolken vliegen. Dat is weer eens wat anders dan de zoveelste spindoctor of bankier. Heerlijk.
Zo’n vulkaanuitbarsting is – naast gevaarlijk, dodelijk, lastig voor het vliegverkeer en economisch vermoedelijk buitengewoon schadelijk – verder natuurlijk vooral een prachtig schouwspel. Wie de lava ziet spuiten op de ‘National Geographic’-achtige foto’s die op de voorpagina’s van de landelijke kranten prijken, of wie de grote aswolk dramatisch nonchalant boven het wolkendek ziet uitklimmen, kan alleen maar even stil staan bij de pracht van de natuur.
Van Abcoude naar Tuvalu: een sterk staaltje Opperlans
Yannick Fritschy laat een sterk staaltje Opperlans zien: geknutsel met de Nederlandse taal.
En laten we eerlijk zijn: normaal blijft dat soort verwondering beperkt tot de wetenschapsbijlages of een tussen-neus-en-lippen-door berichtje op het NOS Journaal. Een achtergrondverhaal over vulkaanuitbarstingen treft u misschien in NWT (als er een aanleiding voor is) en een semi-luchtige historische beschouwing van de gevolgen van vulkaanuitbarstingen uit het verleden, komt u hooguit tegen in een Discovery-docu (hoewel dat daar ongetwijfeld vergezeld zal worden door sensatiebelust commentaar met aangedikte beschrijvingen), maar vanmorgen mocht collega Marcel Hulspas ‘los’ onderaan de voorpagina van de door meutes forenzen gelezen ‘De Pers’. Lekker toch?
Het is voor de verdwaalde wetenschapsliefhebber een beetje alsof je favoriete dorpsteam de finale van de Champions League haalt en nu niet alleen de buurman, maar ook Mart Smeets aandacht besteedt aan jouw eigen FC Zaltbommel. En dat dit alles zo snel volgt op het zo mogelijk nóg veel leukere voorpaginanieuws rond de LHC in Cern van een paar weken terug, mag als cadeautje (of lekker toetje) beschouwd worden.
Mocht u nu met een vertrokken gezicht zitten lezen en denken ‘nou nou, mag het wat minder enthousiast, zo fijn is die uitbarsting niet’ (of hippere woorden van gelijke strekking), dan moet ik u gelijk geven: het is natuurlijk niet alleen genieten. Die duizenden gestrande reizigers zitten vermoedelijk vást niet te smullen van al die prachtige plaatjes en leuke wetenswaardigheden, mag ik zo denken.
Rest mij – onder het kopje ‘een persoonlijke anekdote maakt altijd meer indruk dan de ellende van duizenden mensen’ – nog het volgende: in een pittoresk sportcentrum ergens in Leiden zal vanavond een waardevolle teamgenoot ontbreken bij een ‘spannende’ volleybalderby tegen vervelende Katwijkse concurrenten (die – naar ik voor het gemak aanneem – geen vaste lezers zijn van mijn NWT-blog. Zo wel: geintje jongens, jullie zijn vast bést aardig). Voornoemde teamgenoot kan vandaag namelijk niet per vliegtuig terugkomen van zijn conferentie in Israël. Jammer voor ons percentage scorende aanvallen, maar als ik hém was zou ik er toch niet zo héél rouwig om zijn. Lekker een dagje extra bij de klaagmuur; het kan erger. Toch?