In mijn vorige blog stak ik nog ongeneerd de loftrompet over de aswolk die de wetenschap zoveel mooie PR bracht. Wat ik toen natuurlijk nog niet voorzien had, was de ongeneerde mediahype die volgde. De aswolk werd al snel een Maatschappelijk Issue, waar iedereen een Mening over had. Tot vermoeiends toe, zelfs.
Maar voordat het asfiasco – tot de jaaroverzichten in december – eindelijk weer de nationale vergetelheid inzakt, wil ik het mooiste bericht van allemaal er tóch nog even uitpakken. In ‘De Telegraaf’ (bastion van genuanceerde wetenschapsverslaggeving, natuurlijk), kwam Sterrenkundige Rudolf Le Poole aan het woord. Nou zijn ze bij De Telegraaf volgens mij niet zelf op het idee gekomen om hem om zijn mening te vragen – een snelle google zoektocht leert dat een kortere versie van het bericht een aantal maal opduikt met de ANP als bron – maar ze hebben het (voor zover ik kan zien) wel als enige krant uitgebreider opgepakt.
Ik ken Le Poole nog van mijn opleiding in Leiden als een scherpe, (regelmatig iets té) strenge en van zichzelf overtuigde man die een voorliefde had voor het uitrekenen van maffe dingen. Zijn tentamenvragen konden gaan over het stralingspatroon van bakstenen in de ruimte, of wat er zou gebeuren als je het voor elkaar zou krijgen om de zon in aluminiumfolie te wikkelen.
Is het aardse magneetveld de weg kwijt?
Volgens sommigen kan het aardmagneetveld elk moment omkeren. Is er reden tot zorg?
Het mag dan ook geen verrassing zijn dat in het hoofd van déze man het idee opkwam om gewoon eens uit te rekenen hoe lang het zou duren voordat de gevaarlijke deeltjes uit de aswolk gevallen zijn (zijn antwoord: twee dagen). Helaas liet de rest van het nieuwsberichtje in de Telegraaf (en van de ANP) aan duidelijkheid nogal te wensen over. De belangrijkste onbeantwoorde vraag: hoe zit het met de aanvoer? Hoe lang de vulkaan die lastige deeltjes nog heeft uitgestoten, maakt natuurlijk nogal uit voor de hoeveelheid dagen die uit de berekening komen rollen. Nou schijnt Le Poole ’s avonds zijn berekening ook nog eens gedeeld te hebben bij het EO programma moraalridders – ik heb zelf helaas nog geen tijd gehad om te kijken – maar misschien dat iemand hem die vraag daar wel stelde? Ik ben oprecht benieuwd.
Deed niemand het, dan is dat een gemiste kans. Een meer cynisch persoon dan ik zou het misschien zelfs als goed voorbeeld beschouwen van het onterechte geloof in de wetenschapper als autoriteit. Want hoewel ik graag zie dat mensen vertrouwen hebben in de wetenschap (dat heb ik zelf namelijk ook), moet dat zich niet gaan vertalen in het zomaar klakkeloos aannemen van wat wetenschappers allemaal zeggen. Ook meneer Le Poole kan, gezeten aan z’n keukentafel, acht uur journaal met item over de aswolk op de achtergrond en met pen en papier in de hand, terwijl hij wat geloofwaardige schattingen en formules combineert tot een maatschappelijk interessant antwoord, tenslotte heel makkelijk iets over het hoofd gezien hebben.
En inderdaad: misschien ook niet. Sterker nog: ik ken Le Poole; de man is veel, maar zeker niet dom. Dus hij heeft vást op één of andere manier rekening gehouden met de aanvoer van nieuwe deeltjes (of wist waarom dat niet nodig was). Maar het is op z’n minst toch opmerkelijk dat je dát als lezer niet zeker weet, terwijl Le Poole’s verwijten aan het adres van minister Eurlings wel overal integraal worden overgenomen.
En dan weet je weer (om mijn stokpaardje maar weer eens van stal te halen): dát is natuurlijk het eigenlijke nieuws. Niet die gekke achterliggende wetenschap. Jammer.