De Nederlandse psycholoog Ap Dijksterhuis ligt onder vuur vanwege zijn onderzoek naar het ongemerkt sturen van menselijk gedrag. New Scientist vroeg hem naar een reactie op alle ophef.

Een van uw onderzoeken krijgt veel kritiek te verduren. U bestudeerde de effecten van ‘priming’ ofwel het idee dat je aan mensen bepaald gedrag kunt ontlokken door ze ongemerkt psychologisch te sturen. Hoe zat dat onderzoek in elkaar?
‘Wij vertelden proefpersonen dat we later dat jaar onderzoek zouden doen naar stereotypen. Wij vroegen ze vijf minuten te denken aan een typische geleerde, en alles op te schrijven wat bij hen op kwam. Een controlegroep vroegen wij te denken aan voetbalsupporters.
‘Daarna vertelden wij dat een andere onderzoeksgroep bezig was met een kennistest die wij wilden nalopen. Wij vertelden dat er vragenlijsten met verschillende niveaus waren, en dat wij hen de lijst met het moeilijkste niveau voor zouden leggen. Die lijsten waren lastig en wij wilden niet dat ze de moed zouden verliezen.
‘Vervolgens vroegen we ze de meerkeuzevragen te beantwoorden. Daaruit bleek dat de mensen die eerst aan professoren dachten, meer vragen wisten te beantwoorden.’

Uw studie ligt onder vuur van de Britse onderzoeker David Shanks. Hij herhaalde uw experimenten, maar het lukte hem niet om aanwijzingen voor priming te vinden. Hoe kan dat?
‘In mijn ogen zijn er drie mogelijke conclusies. De eerste is dat het oorspronkelijke onderzoek valspositieven opleverde (met andere woorden: de verkregen resultaten wekken onterecht de indruk dat priming optrad, red.). Dat is onwaarschijnlijk, omdat het onderzoek inmiddels al 27 keer gerepliceerd is, aan twaalf wetenschappelijke instellingen, in acht verschillende landen.
‘Een tweede mogelijkheid is dat er sprake is van andere moderatoren (variabelen die de uitslag van het onderzoek kunnen beïnvloeden, red.). Het is mij opgevallen dat de proefpersonen in het onderzoek van Shanks een zeer laag percentage correcte antwoorden gaven. Zijn vragenlijst was dus erg moeilijk. Dat heeft gevolgen voor bijvoorbeeld het zelfvertrouwen. Stel je weet de eerste vijf vragen niet, dan is misschien ook de invloed van het priming-effect verdwenen. Op één laboratorium na waren alle andere vragenlijsten gemakkelijker dan de lijst van Shanks.
‘Een derde mogelijkheid is dat het onderzoek van Shanks niet goed in elkaar zat. Bij een aantal van zijn experimenten is dat volgens mij inderdaad zo.’

Dit is hoe we wiskundefobie te lijf kunnen gaan
LEES OOK

Dit is hoe we wiskundefobie te lijf kunnen gaan

Sarah Hart vertelt hoe we de angst voor getallen en formules weg kunnen nemen.

Shanks schrijft dat u in uw reactie vooral op de man speelde. Twijfelt u inderdaad aan zijn bekwaamheid?
‘Ik snap wel waarom hij dat zegt. Volgens mij deugt zijn onderzoek niet, en hij beschuldigt mij van valspositieven. De suggestie is aan beide kanten dat de ander zijn onderzoek niet goed heeft gedaan.
‘Ik heb inderdaad fel gereageerd. Dat komt omdat zijn artikel veel te veel aandacht krijgt. Het lukt hem niet om de resultaten te repliceren, maar bij 27 andere onderzoeken is dat wel gelukt. Het stoorde mij dat een zwak onderzoeksartikel zo werd opgeblazen.
‘Het artikel is eerst ook afgewezen door een aantal tijdschriften, maar is uitein­delijk wel in PLoS ONE geplaatst. Overigens moet je betalen om daar te publiceren. Dat soort dingen heeft mij feller gemaakt in mijn reacties, helemaal toen het artikel van Shanks werd gebruikt als basis voor een vreemd stuk op de site van Nature.’

In dat nieuwsbericht op de site van Nature werden door verschillende onderzoekers grote twijfels geuit over uw onderzoek en priming in het algemeen. U was daar gepikeerd over?
‘Dat is nog zwak uitgedrukt. De berichtgeving van Nature had iets tabloid-achtigs. Ik werd in één adem genoemd met Diederik Stapel (de voor wetenschappelijke fraude veroordeelde hoogleraar psychologie, red.). Natuurlijk voegden ze er wel aan toe dat het in mijn geval geen fraude betrof, maar het bleef toch een rare manier van opschrijven die niet bij Nature past. Ik vond dat onverantwoordelijk en inhoudelijk slecht.
‘Uiteindelijk hebben ze een lijst met toevoegingen – zogeheten clarifications – aan het stuk toegevoegd, waarin ze een aantal fouten uit hun stuk halen, zoals het feit dat ze twee theorieën door elkaar haalden. Ik heb daarvoor van Nature een excuusbrief ontvangen. De inhoud van die brief is verder vertrouwelijk.’

Eerder verscheen een open brief van Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman, waarin hij stelde dat priming-onderzoekers hun resultaten nog eens moesten repliceren, om een aanzwellende ‘storm van twijfel’ te voorkomen. Staat u achter zijn oproep?
‘Dat staat hij zelf ook niet. In kleine kring heeft hij aangegeven dat hij spijt heeft van die brief. Hal Pashler (Amerikaans psycholoog en bekend priming-criticus, red.) en David Shanks hebben van de American Psychological Society geld gekregen om priming-onderzoeken te repliceren.
‘Overigens doen Pashler en Shanks dat met een ideologische reden: ze willen niet dat priming werkt. Zij hadden Kahneman uitgenodigd voor een gesprek over die replicaties, als neutrale partij – overigens een goed idee.
‘Vervolgens heeft Kahneman die brief geschreven omdat hij geschrokken was van de retoriek van Pashler en Shanks. Hij verwachtte dat de gevallen waarin het niet lukte om sommige priming-onderzoeken te repliceren schadelijk zouden zijn voor het vakgebied. Uiteindelijk was die brief helaas schadelijker door alle aandacht die het kreeg.’

In zijn commentaar in New Scientist stelt Shanks voor om een protocol op te stellen. Zo’n protocol moet,  voorafgaand aan een onderzoek, al openbaar worden gemaakt. In zo’n protocol zou informatie staan als een beschrijving van procedure, de steekproefgrootte en de analyse-methode. Zou u daaraan mee willen werken?
‘Daar zijn we mee bezig. Ik snap overigens wel waarom Shanks erover begint. In het begin reageerde ik niet al te enthousiast op het idee om mijn onderzoek over te doen. Ik dacht toen: waarom moet het nu nog vaker gebeuren, als het al 27 keer is gerepliceerd? Maar later dacht ik: het is ook wel een mooi voorbeeld en daarna zijn we meteen van het gedonder af. Dus werk ik nu wel mee.’

Ap Dijksterhuis

Ap Dijksterhuis is een Nederlandse sociaal-psycholoog verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij stond aan de wieg van het onderzoek naar priming, het idee dat je aan proefpersonen gedrag kunt ontlokken door ze eerst ongemerkt psychologisch te sturen. In 2007 publiceerde Dijksterhuis zijn boek ‘Het slimme onbewuste’, waarin hij de bevindingen uit zijn priming-onderzoek populariseerde. Een onderzoek naar het primen  van intelligentie, dat uit 1998 stamt, kwam onlangs onder vuur te liggen.