De nieuwe klimaatsite Climate Dialogue, die deze week van start ging, moet ‘klimaatsceptici’ en de ‘gevestigde orde’ nader tot elkaar brengen. Maar hadden we daarvoor niet al de wetenschappelijke vakbladen?
De website Climatedialogue.org was nog niet online, of er was al tumult over. Op de website gaan tegendraadse en ‘orthodoxe’ wetenschappers met elkaar in debat rond de centrale vraag of we de klimaatverandering op bepaalde punten niet overschatten, en dat is ‘absurd’ en ‘volstrekt onnodig’, reageerden diverse experts. De wetenschap heeft immers al plaatsen waar klimaatonderzoekers met elkaar kunnen discussiëren: in vaktijdschriften en op congressen. Trouwens, was de in 1988 opgerichte VN-koepel voor klimaatonderzoek het IPCC niet ook al een overlegplatform?
Waarom een inpoldering in de Biesbosch alles zegt over het landbouwbeleid van afgelopen eeuw
Eerst de boerderij, dan pas de natuur: de agrarische sector staat er bij veel mensen niet goed op. Historicus Marij Leenders beschrijft in haar onderz ...
Het is begrijpelijke kritiek. Climate Dialogue is weliswaar een gezamenlijk initiatief van de overheidsinstanties KNMI en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) én enkele prominente criticasters, het neemt niet weg dat KNMI en PBL min of meer met omgedraaide arm naar de onderhandeltafel zijn gedwongen, onder druk van een VVD-motie uit 2010.
En de site mocht eens de verkeerde indruk wekken: alsof de wetenschap diep verdeeld is over de vraag of de aarde wel opwarmt. Of dat de waarheid ergens in het midden zou liggen. In werkelijkheid ligt het wetenschappelijke gelijk vooral aan de kant van het IPCC: zo is boven iedere wetenschappelijke twijfel verheven dat de aarde opwarmt door menselijk uitgestoten CO2. Het zijn dan ook vooral onderzoekers van de gevestigde orde – en belanghebbenden uit de opbloeiende duurzaamheidsindustrie – die zich verzetten tegen het idee.
De gevestigde orde onderschat echter één ding. De klimatologie is, vooral in de jaren rond de eeuwwisseling, sterk gepolitiseerd geraakt. Direct om de hoek liggen kolossale belangen, en woedt de culturele strijd tussen twee diametraal tegengestelde levensstijlen – die van overconsumptie en goedkope, fossiele energie aan de ene kant, en die van matiging, duurzaamheid en aandacht voor het milieu aan de andere.
Het is een politiek toneel waarvan ook nogal wat reguliere onderzoekers zich buitengesloten voelen. Ze hebben om wat voor reden ook het gevoel dat hun inbreng onderbelicht blijft en het niet mogelijk is om alle vragen op een open, beargumenteerde manier te bediscussiëren.
De wetenschappers die Climate Dialogue aan het woord laat, zijn dan ook gewone, gevestigde wetenschappers. En de kwesties die ze aankaarten, gaan niet over de opwarming van de aarde an sich, maar wel over zaken als de exacte ‘opwarmende’ waarde van CO2, ondergewaardeerde patronen in de zeestromingen, of de vraag of we het klimaat wel op de juiste manier meten.
De academische wereld hoort een vrijplaats te zijn van ideeënuitwisseling, luidt hun kritiek op de door het IPCC gedomineerde orthodoxie, niet een plek waar je om politieke redenen op je woorden moet passen. Het is een geluid dat ook in Nederland soms valt te beluisteren – zij het doorgaans achter de schermen.
Wat dat betreft is Climate Dialogue een goede test: is de klimaatwetenschap doof geworden voor tegengeluiden? Is alles nog wel bespreekbaar? Of, dat kan ook, misschien hebben de sceptici gewoon wel helemaal niet zo veel interessants te melden. In de wetenschap is er voor grote, broeierige vragen vaak een verrassend simpel antwoord.
Uitgerekend de klimaatwetenschap past zo’n experiment goed. Tegenover het diepgewortelde conservatisme van de meest geharnaste ‘klimaatsceptici’ en ‘klimaatalarmisten’ staat dat de klimaatwetenschap is uitgegroeid tot een van de meest open takken van onderzoek. Als het gaat om het openbaar maken en delen van ruwe meetcijfers, loopt de klimatologie samen met de genetica voorop. Dat moet ook wel: gezien de politieke, economische en maatschappelijke belangen doen klimaatwetenschappers hun werk in een glazen huis.
Een website waar wetenschappers in het openbaar discussiëren over hun meest ongemakkelijke verschillen, past in die cultuur. Want bovenal is Climate Dialogue een experiment in innovatie: een nieuwe, snelle manier van wetenschap bedrijven, die het beste van het oude discours behoudt (geordend, gedegen, op inhoud), en dat combineert met de 21e eeuwse online werkelijkheid van openheid, snelheid en een-op-een-contact. De kiemen daarvoor zijn al gelegd in de geneeskunde, waar artsen en patiënten al experimenteren met realtime gegevensdeling, online labjournaals en het direct uitwisselen van klinische ervaringen.
De loopgraven over en weer zullen blijven bestaan, zoals er ook nog loopgraven zijn waar men volhoudt dat groene mannetjes de piramides bouwden. Maar naar mate zichtbaarder wordt dat de oorlog helemaal geen oorlog is maar gewoon een felle, maar wetenschappelijke discussie, zullen de loopgraven meer en meer een curiositeit worden – een malle, potsierlijke vertoning in vredestijd.