Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Cordula Rooijendijk, gepromoveerd geograaf en schrijver.

‘Als geograaf onderzoek je de invloed van de omgeving op het menselijk gedrag en andersom. Dat is een wisselwerking. Als een omgeving er fijn uitziet, dan gaan mensen zich daar naar gedragen.

Daarnaast ben ik directeur van een basisschool in Amsterdam en schrijf ik boeken. Dat laatste doe ik omdat ik antwoorden wil hebben op vragen die ik zelf heb. Schrijven zie ik ook als een soort vorm van onderzoek doen. Je pluist uit hoe iets in elkaar zit, duikt er dieper in en verwoordt het op een manier waardoor je je eigen enthousiasme op een ander overbrengt.

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
LEES OOK

‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’

Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.

Cordula Rooijendijk. Beeld: Annaleen Louwes

In 2007 heb ik het boek Alles moest nog worden uitgevonden geschreven over de computergeschiedenis vanaf de Tweede Wereldoorlog. Tijdens dat schrijfproces kwam ik tot een groot inzicht. 

Ik kende de oprichters van XS4ALL, vond het fascinerende types en ik vroeg me af wat voor soort mensen die andere computerbouwers waren? Dat was een vrij onontgonnen terrein . Zeker over Nederlandse pioniers was weinig bekend. Ik stuitte op Carel Scholten die in de Tweede Wereld Oorlog samen met Bram Loopstra, de eerste computer in Nederland bouwde, zo groot als een heel klaslokaal.

Tussen en neus en lippen door vertelde deze meneer dat hij als kind speelgoed uit elkaar haalde, omdat hij precies wilde weten hoe iets werkt en in elkaar zit. Vervolgens heb ik talloze anderen geïnterviewd en allemaal, zonder uitzondering, bleken ze dit in hun kindertijd gedaan te hebben.

Eentje bracht een wekker terug tot een hoopje moertjes, schroefjes, scharniertjes en een paar wijzers. De ander verbouwde een auto tot een nieuw stuk speelgoed. Ik kwam erachter dat dit patroon -het uit elkaar halen van speelgoed- deze briljante mensen verenigt.

Het zijn eigenwijze detaillisten die precies willen weten hoe iets in elkaar zit en hoe het werkt. De uitvinders van toen zijn de wetenschappers van nu. Zonder dat ik het onderzocht heb weet ik zeker dat de mensen die in 2023 belangwekkende wetenschappelijke vondsten doen, vroeger hun speelgoed uit elkaar haalden.’