Brussel (B) – De lonen van de Vlaamse leerkrachten liggen twintig procent onder die van het bedrijfsleven. Meer vakantie, een vaste aanstelling en een beter pensioen compenseren volgens de minister dat nadeel.


Het onderzoeksbureau Hay Management voerde een loonstudie uit in opdracht van Vlaams minister van onderwijs drs Marleen Vanderpoorten. De onderwijsbonden nemen de onderzoeksresultaten echter op de korrel. Het rapport houdt overigens geen rekening met de drie procent loonsverhoging die onlangs tussen de vakbonden en de minister al werden afgesproken.
Het rapport vergelijkt niet alleen het onderwijs met het Vlaamse bedrijfsleven. De onderzoekers keken ook over de grenzen heen, met name naar Nederland en Groot-Brittanië. Later komt er nog een tweede deel dat een aanzet moet geven tot een geheel nieuw loonbeleid voor de leerkrachten.
Hay werkte in zijn evaluatie met een functieweging. Er werd gekeken naar jobinhoud, niet zozeer naar vereiste diploma’s of aantal jaren dienst. Het globale loonpakket van de werknemers in de onderwijssector is volgens Hay marktconform, maar men moet wel verder kijken dan alleen de naakte centen op het loonbriefje. Vooral de werknemers met de lichtste en de zwaarste functies, met name opvoeders en directeuren, komen er bekaaid vanaf. Voor hen is er een groot verschil met gelijkwaardige functies in het bedrijfsleven. Dat verschil is er nauwelijks voor de tussencategorieën – de leerkrachten in het lager, midden en hoger onderwijs –als alle voordelen van een baan in het onderwijs worden meegerekend.

Geen bedrijfswagens of maaltijdchecks
Een vaste aanstelling bijvoorbeeld is in de berekeningen volgens Hay goed voor acht procent in het voordeel van het onderwijs, de extra vakanties zijn goed voor elf procent loonwinst en het hogere pensioen voor drie procent. Het gebrek aan bedrijfswagens en andere vergoedingen (maaltijdchecks, prestatiepremies en optieplannen) valt dan weer vijf procent ten nadele van het onderwijs uit.
Uit al dat gecijfer moet volgens de minister blijken dat de leerkrachten nog niet zo slecht af zijn. Voor het loon moet je niet terecht bij het onderwijs, maar het voordelenpakket compenseert ruimschoots. Het jaarsalaris en het loonpakket van universitair geschoolde leerkrachten kan de vergelijking met Groot-Brittanië en Nederland overigens doorstaan. Voor de niet universitair geschoolde leerkrachten valt de vergelijking minder gunstig uit.
De studie had het beginpunt moeten vormen van een nieuw beleid, maar de vakbonden, die traditioneel sterk staan in het onderwijs, steigeren. Een vertegenwoordiger van de christelijke bond stelde bitter vast: “De overheid gaat er blijkbaar van uit dat een leraar ruim twintig procent minder mag verdienen dan iemand met een gelijkwaardige functie in de particuliere sector. De rest zijn rekensommetjes om de balans in evenwicht te houden. De hamvraag blijft echter: als het zo leuk werken is in het onderwijs, waarom krijgt men dan de open posities niet ingevuld?”

Peter Raeymaekers