Uilen kunnen hun kop heel ver ronddraaien door gaten in hun nekwervels. Deze gaten voorzien de slagaders van een beschermende luchtlaag.
Anatomische afwijkingen in de nek zorgen ervoor dat sommige uilen hun kop tot wel 270 graden kunnen draaien. Dit concluderen onderzoekers van de Johns Hopkins University in Baltimore. Hiermee ontrafelen ze het eeuwenoude mysterie omtrent de soepelheid van de uilennek.
Omdat uilen hun ogen niet kunnen bewegen, draaien ze hun nek om rond te kijken. De slagaders in de uilennek zijn echter zeer kwetsbaar, net zoals dat bij mensen en andere diersoorten het geval is. Toch draaien sommige jachtuilen hun kop bijna rond, zonder dat ze daarbij hun bloedvaten beschadigen.
Mieren zijn magnifieke navigators
Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.
De onderzoekers bestudeerden dode uilen om de draaiing van de nek te onderzoeken. Om de bloedcirculatie te imiteren, spoten ze vloeistof in de slagaders, waarna ze de kop van de uil met de hand draaiden. Tegelijkertijd maakten ze CT-scans die de positie van botten en bloedvaten tijdens de draaiing weergaven.
Airbag
De halswervels in de nek van een uil bleken gaten te bevatten die in diameter meer dan tien keer zo groot zijn als de slagader die erdoorheen gaat. De extra ruimte fungeert als een soort airbag voor de slagader, die bescherming biedt tijdens de draaiing van de nek.
De nekslagaders bleken verder holtes te bevatten die als bloedreservoirs kunnen dienen. Bovendien zijn sommige bloedvaten onderling verbonden, zodat bloed kan worden uitgewisseld als één van de vaten door de draaiing geblokkeerd is.
De onderzoekers hebben de resultaten weergegeven in een prijswinnende poster, deze week gepubliceerd in Science. De poster is in eerste instantie bedoeld voor artsen die uilen met nekletsel behandelen. De onderzoekers zijn van plan om in een volgend project haviken te bestuderen, omdat ook die vogels hun kop ver kunnen draaien. Zo hopen ze erachter te komen of andere vogels dezelfde anatomische afwijkingen vertonen.