Taalonderzoekers blijken via een smartphone-applicatie bijna tien keer zo snel gegevens te kunnen verzamelen als in het laboratorium. Psycholinguïsten verzamelden de afgelopen vier maanden evenveel gegevens als ze voorheen in drie jaar verzamelden.
Is ‘boterharm’ een bestaand Nederlands woord? En hoe zit dat voor ‘visualisatie’? Uit de tijd die het u kost om te bepalen of woorden al dan niet bestaan, proberen onderzoekers af te leiden hoe onze hersenen taal verwerken. De zogeheten lexicale beslissingstest in de nieuwe smartphone-applicatie bevat 50 à 140 woorden waarvoor wordt gemeten hoe lang u doet over het bepalen of ze al dan niet bestaan.
‘Normaal gesproken haalden we voor die test per onderzoek ongeveer 24 proefpersonen naar het laboratorium, zegt David Peeters, taalonderzoeker aan het Max-Planckinstituut voor psycholinguïstiek. Omdat die methode erg tijdrovend is, lanceerde het instituut in samenwerking met andere internationale onderzoeksinstituten de test vorig jaar december als smartphone-applicatie in zeven verschillende talen. Wat betreft het aantal gebruikers loopt Nederland momenteel op kop.
Softies? Sneeuwvlokjes? Niks daarvan – Gen Z is superkrachtig, zegt deze neurowetenschapper
Niks sneeuwvlokjes. Volgens neurowetenschapper Eveline Crone zijn hedendaagse jongeren juist sterk in een extreem ingewikkelde tijd.
Voorbeeld van de Engelse versie van de lexicale beslissingstest op de smartphone.
Met de lexicale beslissingstest willen psycholinguïsten meer inzicht krijgen in de manier waarop onze hersenen taal verwerken. ‘Uit eerder onderzoek weten we dat naarmate de getoonde woorden langer of abstracter zijn, mensen meer tijd nodig hebben om te beslissen of een woord al dan niet bestaat. Nu we gegevens van meer proefpersonen hebben, kunnen we meer nuances in onze analyses aanbrengen’, stelt Peeters. ‘We kunnen bijvoorbeeld onderzoeken of woorden die vaker voorkomen sneller worden herkend dan minder gebruikelijke woorden’.
Peeters denkt dat het verzamelen van gegevens via smartphones er voor zorgt dat de deelnemers een betere afspiegeling van de samenleving vormen. Aan onderzoeken in het laboratorium doen vaak alleen studenten mee. ‘Nu we gegevens via smartphones verzamelen, is onze steekproef qua leeftijd en achtergrond veel meer divers’, stelt Peeters. Verder concludeerde hij, na een vergelijking met een grootschalige Engelse studie, dat de test via de smartphone even betrouwbaar is als de ‘ouderwetse’ laboratoriumtest.
Peeters hoopt dat een grote verzameling van lexicale-decisietestgegevens helpt om meer inzicht te krijgen in bijvoorbeeld dyslexie. ‘We kunnen onderzoeken op wat voor manieren de beslissingstijden bij mensen met dyslexie verschillen van die van mensen zonder dyslexie. Hopelijk kunnen we daarmee de problemen van dyslectici gerichter aanpakken’. Verder hoopt Peeters de overeenkomsten en verschillen tussen de zeven talen waarin de applicatie nu beschikbaar is te analyseren.
Mocht u de lexicale decisietest willen doen, dan kunt u deze downloaden via www.sciencexl.org
Francien Yntema